Leçon de niveau A1 sur les verbes pronominaux en néerlandais (wederkerende werkwoorden) comme 'zich wassen' et 'zich scheren'. Apprenez à conjuguer ces verbes avec les pronoms réfléchis appropriés : me, je, zich, ons. Les différences avec le français et des exemples pratiques sont inclus pour faciliter l'apprentissage.
- Les verbes pronominaux utilisent me, je, zich comme pronom.
| Persoon (Personne) | Vervoeging (Conjugaison) | Wederkerend voornaamwoord (pronom réfléchi) |
|---|---|---|
| Ik | was | me |
| Jij | wast | je |
| Hij/Zij | wast | zich |
| Wij | wassen | ons |
| Jullie | wassen | je |
| Zij | wassen | zich |
Exercice 1: Wederkerende werkwoorden (zich wassen, zich scheren)
Instruction: Remplissez le mot correct.
was me, scheert je, vergist zich, wassen zich, haasten je, herinner me, schaamt zich
1.
Zich scheren:
Jij ... elke dag voor het werk.
(Tu te rases tous les jours pour le travail.)
2.
Zich wassen:
Ik ... elke ochtend met koud water.
(Je me lavais chaque matin à l'eau froide.)
3.
Zich vergissen:
Hij ... in de tijd.
(Il se trompe dans le temps.)
4.
Zich schamen:
Hij ... voor zijn fout.
(Il a honte de sa faute.)
5.
Zich wassen:
Zij ... na het sporten.
(Ils se lavent après le sport.)
6.
Zich haasten:
Jullie ... om op tijd op school te komen.
(Vous vous dépêchez pour arriver à l'école à l'heure.)
7.
Zich herinneren:
Ik ... de afspraak met de dokter.
(Je me souviens du rendez-vous chez le médecin.)
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez la bonne solution
1. Ik ____ me elke ochtend voordat ik naar mijn werk ga.
(Je ____ me lave chaque matin avant d'aller au travail.)2. Jij ____ je gezicht en handen netjes.
(Tu ____ te laves soigneusement le visage et les mains.)3. Hij ____ zich elke dag vóór het ontbijt.
(Il ____ se rase tous les jours avant le petit-déjeuner.)4. Wij ____ ons na het sporten grondig.
(Nous ____ nous lavons soigneusement après le sport.)5. Jullie ____ je nooit zonder scheerschuim.
(Vous ____ vous rasez jamais sans mousse à raser.)6. Zij ____ zich elke avond voordat ze naar bed gaat.
(Elle ____ se lave chaque soir avant d'aller au lit.)
