In deze video wordt het weerbericht uitgezonden over Nederland tijdens de winter.
Dans cette vidéo, la météo est diffusée pour les Pays-Bas pendant l'hiver.

Exercice 1: Compréhension orale

Instruction: Regarde la vidéo et reconnais le vocabulaire. Ensuite, réponds aux questions ci-dessous.

Mot Traduction
de weersverwachting la prévision météo
de zon le soleil
de bewolking la couverture nuageuse
een koude dag une journée froide
de temperatuur la température
de wind le vent
regenen pleuvoir
koud froid
de sneeuw la neige
de winter l’hiver
Maandag in de ochtend is het bewolkt en een beetje koel. (Lundi matin, c'est nuageux et un peu frais.)
Dinsdag in de middag schijnt de zon en het is warm. (Mardi après-midi, le soleil brille et il fait chaud.)
Woensdag in de avond regent het in het westen van Nederland. (Mercredi soir, il pleut dans l'ouest des Pays-Bas.)
Donderdag in de ochtend is het mistig en stil. (Jeudi matin, il y a du brouillard et il fait calme.)
Vrijdag in de middag waait het hard, vooral aan zee. (Vendredi après-midi, il y a beaucoup de vent, surtout au bord de la mer.)
Zaterdag in de ochtend is het droog, maar koud. (Samedi matin, il fait sec mais froid.)
Zondag in de middag is het zonnig met een blauwe lucht. (Dimanche après-midi, il fait beau avec un ciel bleu.)
De temperatuur blijft de hele week rond de vijf graden. (La température reste toute la semaine autour de cinq degrés.)
De hele week is het wisselvallig, maar niet erg koud of warm. (La semaine est variable, mais ni très froide ni très chaude.)

Exercice 2: Dialogue

Instruction: Lisez le dialogue et répondez aux questions.

Op zakenreis in Nederland. Collega Carlos van een vestiging in Madrid begint een kort gesprek over ‘typisch Nederlands weer’ op zijn bezoek.

En voyage d'affaires aux Pays-Bas. Le collègue Carlos d'une branche à Madrid commence une courte conversation sur le « temps typiquement néerlandais » lors de sa visite.
1. Carlos: Hallo, van welke vestiging kom jij? (Bonjour, de quelle agence viens-tu ?)
2. Lieke: Ik kom van deze vestiging in Rotterdam. Jij bent op zakenreis? (Je viens de cette agence à Rotterdam. Tu es en voyage d'affaires ?)
3. Carlos: Ja, ik kom uit de vestiging in Madrid. (Oui, je viens de l'agence de Madrid.)
4. Lieke: Oh, wat leuk. Kun je wennen aan het koude weer? (Oh, c'est sympa. Est-ce que tu arrives à t'habituer au temps froid ?)
5. Carlos: Ja, dat gaat. De weersverwachting zegt dat de zon vanmiddag schijnt. (Oui, ça va. Les prévisions météo annoncent du soleil cet après-midi.)
6. Lieke: Gelukkig. Ik heb het erg koud door de sterke wind. (Heureusement. J'ai très froid à cause du vent fort.)
7. Carlos: Is dat typisch Nederlands weer? Veel wolken, regen en wind? (Est-ce un temps typiquement néerlandais ? Beaucoup de nuages, de pluie et de vent ?)
8. Lieke: Niet helemaal. Het weer is hier steeds anders. Hoe is het bij jullie? (Pas tout à fait. Le temps change tout le temps ici. Et chez vous, comment est-il ?)
9. Carlos: In Madrid is het meestal zonnig en de temperatuur is hoger. (À Madrid, il fait généralement beau et la température est plus élevée.)
10. Lieke: Ik ben een beetje jaloers. Hier begint de winter al vroeg. (Je suis un peu jaloux. Ici, l'hiver commence déjà tôt.)
11. Carlos: Komt er dan sneeuw? Of blijft het regenen met wind? (Va-t-il neiger alors ? Ou est-ce que ça va rester de la pluie avec du vent ?)
12. Lieke: Er komt sneeuw. Dat vind ik wel leuk. Hebben jullie geen sneeuw? (Il va y avoir de la neige. J'aime bien ça. Vous n'avez pas de neige ?)
13. Carlos: Nee, dat niet. Daar ben ik jaloers op. Ieder weer heeft zijn charme. (Non, pas ça. J'en suis jaloux. Chaque temps a son charme.)

Exercice 3: Questions sur le texte

Instruction: Lisez le texte ci-dessus et choisissez la bonne réponse.

1. Waar komt Carlos vandaan?

(D'où vient Carlos ?)

2. Wat zegt Lieke over het weer in Nederland?

(Que dit Lieke au sujet du temps aux Pays-Bas ?)

3. Welke weersverwachting geeft Carlos voor de namiddag?

(Quelle prévision météo Carlos donne-t-il pour l'après-midi ?)

4. Wat vindt Carlos leuk aan het Nederlandse weer?

(Qu'est-ce que Carlos aime dans le temps néerlandais ?)

Exercice 4: Questions pour commencer la conversation

Instruction: Répondez aux questions et corrigez avec votre professeur.

  1. Van welke vestiging kom jij en hoe is het weer daar meestal?
  2. De quelle agence es-tu et comment est habituellement le temps là-bas ?
  3. Hoe beïnvloedt het Nederlandse weer jouw dagelijkse werk of wooncomfort?
  4. Comment le temps néerlandais influence-t-il ton travail quotidien ou ton confort à la maison ?
  5. Kun je een situatie beschrijven waarin het weer jouw plannen heeft veranderd?
  6. Peux-tu décrire une situation où le temps a modifié tes plans ?
  7. Wat vind je leuk en wat minder leuk aan het wisselvallige Nederlandse klimaat?
  8. Qu'apprécies-tu et qu'apprécies-tu moins dans le climat changeant des Pays-Bas ?

Exercice 5: Pratique en contexte

Instruction: Bekijk het liedje "Avond" van Boudewijn De groot, en herken alle woordenschat over het weer. Zing ook lekker mee!

  1. https://www.youtube.com/watch?v=cVraZLL1QKc
  2. https://boudewijndegroot.nl/component/discografie/?view=liedteksten&id=92