Deze les behandelt Nederlandse voorzetsels voor plaats en richting zoals binnen (in iets), rond (om iets heen), tegen (aanliggend), vanuit (vanuit een vertrekpunt) en via (langs een route), met praktische voorbeelden voor dagelijks gebruik.
- Estas preposiciones expresan un lugar o una dirección.
Voorzetsel (preposición) | Betekenis (Significado) | Voorbeeld (Ejemplo) |
---|---|---|
binnen | In of binnenin iets (Dentro de algo o en su interior) | Ik ben binnen in het winkelcentrum. (Estoy dentro del centro comercial.) |
rond | Om iets heen (Alrededor de algo) | We lopen rond het winkelcentrum. (Caminamos alrededor del centro comercial.) |
rondom | Synoniem voor 'rond' (Sinónimo de 'rond') | De winkels zijn rondom het park. (Las tiendas están alrededor del parque.) |
tegen | Aanliggend of contact (Contiguo o en contacto) | Hij staat tegen de muur van de bakkerij. (Él está contra la pared de la panadería.) |
vanuit | Vanaf een plek van vertrek (Desde un lugar de partida) | Ik kom vanuit de stad. (Vengo desde la ciudad.) |
via | Langs een tussenstop of route (A través de una escala o ruta) | We reizen via Amsterdam naar Parijs. (Viajamos vía Ámsterdam a París.) |
Ejercicio 1: Voorzetsels binnen, rond, tegen, vanuit
Instrucción: Rellena la palabra correcta.
Binnen, rond, tegen, via, vanuit, Rondom
Ejercicio 2: Opción múltiple
Instrucción: Elige la frase correcta con la preposición adecuada para lugar o dirección.