Aprende a expresar wensen, beleefdheid en suggesties met de onvoltooid verleden toekomende tijd, zoals in 'Ik zou graag samenwonen' en 'Zou jij me willen helpen?', met focus op 'zou/zouden' + infinitief en het gebruik van 'graag' voor beleefde uitspraken.
- Usa zou/zouden + infinitivo para deseos y sugerencias corteses.
- Para expresar cortesía y un deseo, se añade la palabra 'graag'.
| Voorbeeld | |
|---|---|
| Wens (Deseo) | Ik zou graag met mijn partner willen samenwonen. (Me gustaría vivir con mi pareja.) |
| Beleefdheid (Cortesía) | Zou jij me willen helpen? (¿Podrías ayudarme?) |
| Suggestie (Sugerencia) | Je zou aan de toekomst moeten denken. (Deberías pensar en el futuro.) |
Ejercicio 1: Deseos, cortesía y sugerencias con onvoltooid verleden toekomende tijd
Instrucción: Rellena la palabra correcta.
Zou, zou, zouden
1.
... jij mij kunnen bellen morgenavond?
(Zou jij mij kunnen bellen morgenavond?)
2.
Hij ... willen trouwen volgend jaar in de zomer.
(Hij zou willen trouwen volgend jaar in de zomer.)
3.
Ik ... graag een gezin stichten in de toekomst.
(Ik zou graag een gezin stichten in de toekomst.)
4.
Ik ... graag willen reizen voordat ik een gezin sticht.
(Ik zou graag willen reizen voordat ik een gezin sticht.)
5.
We ... een huisdier kunnen nemen?
(We zouden een huisdier kunnen nemen?)
6.
... je willen samenwonen met je partner?
(Zou je willen samenwonen met je partner?)
7.
Zij ... graag een relatie beginnen dit jaar.
(Zij zou graag een relatie beginnen dit jaar.)
8.
Wij ... willen verhuizen naar een groter huis.
(Wij zouden willen verhuizen naar een groter huis.)
Ejercicio 2: Opción múltiple
Instrucción: Elige la oración correcta en la que se use adecuadamente el condicional para expresar deseos, cortesía o sugerencias.
1.
El orden de las palabras es incorrecto; en esta frase 'quisiera' y 'me gustaría' están mezclados indebidamente.
Aquí 'hacer horas extras' no es apropiado en el contexto; además, el ejercicio se enfoca en deseos o sugerencias corteses relacionados con planes familiares o futuros.
2.
Aunque 'deberías pensar en el futuro' es correcto, en esta opción se usa para ejemplificar un error estructural desde el original.
La colocación del verbo es incorrecta; el orden correcto es 'deberías pensar en el futuro'.
3.
El orden de las palabras no es correcto para este ejercicio; el adverbio 'pronto' debe colocarse más cerca del verbo al final.
Esta opción repite el problema del orden incorrecto del adverbio 'pronto'.
4.
Aunque esta oración parece correcta, en este contexto ilustra una posición incorrecta del complemento adverbial en la versión original.
La forma 'podrían poder hablar' es incorrecta; debe ser simplemente 'podrían hablar un poco más despacio'.
