Overzicht van de les: Präteritum van regelmatige werkwoorden
In deze les leer je hoe je het Präteritum gebruikt voor regelmatige en enkele onregelmatige werkwoorden in het Duits. Het Präteritum is de verleden tijd die je vooral tegenkomt in kranten, nieuwsberichten en formele verhalen. Voor dagelijks spreken wordt vaker het Perfekt gebruikt, maar het is belangrijk om het Präteritum te herkennen en correct te kunnen toepassen, vooral bij het lezen en schrijven.
Wat is het Präteritum?
Het Präteritum is een verleden tijdsvorm die vaak in geschreven taal wordt gebruikt. Het drukt uit dat een handeling in het verleden heeft plaatsgevonden. Er zijn twee hoofdtypen werkwoorden:
- Zwakke (regelmatige) werkwoorden: zij veranderen niet van klinker, maar krijgen de uitgang -te toegevoegd aan de stam.
- Sterke (onregelmatige) werkwoorden: zij veranderen van klinker in de verleden tijd (klinkerwisseling).
Belangrijkste kenmerken van zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden wordt simpelweg -te aan de stam toegevoegd, met de correcte persoonsuitgangen. Bijvoorbeeld het werkwoord berichten (rapporteren):
- ich berichtete
- du berichtetest
- er/sie/es berichtete
- wir berichteten
- ihr berichtetet
- sie berichteten
Belangrijkste kenmerken van sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden, zoals sehen, veranderen van klinker in het Präteritum. Hier zie je het voorbeeld van sehen (zien):
- ich sah
- du sahst
- er/sie/es sah
- wir sahen
- ihr saht
- sie sahen
Gebruik van het Präteritum
Het Präteritum wordt voornamelijk gebruikt in formele geschreven en gesproken contexten, zoals in nieuws, krantenartikelen of rapportages. In informele gesprekken wordt meestal het Perfekt gebruikt om het verleden uit te drukken.
Verschillen tussen het Duits en het Nederlands
Een belangrijk verschil is dat het Duits twee verleden tijden heeft die in specifieke contexten anders worden gebruikt: het Präteritum en het Perfekt. In het Nederlands wordt vaak alleen één verleden tijd gebruikt, met behulp van de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord.
Ook kent het Duits naast zwakke werkwoorden met een vaste -te-uitgang (zoals berichten), sterke werkwoorden met een klinkerwisseling (zoals sehen). In het Nederlands zijn veel werkwoorden regelmatig, maar sommige sterk, zoals zien - zag - gezien.
Handige woorden en uitdrukkingen
- Präteritum: de verleden tijdvorm die wordt gebruikt in formele contexten.
- Schwache Verben: zwakke werkwoorden, die de uitgang -te krijgen in het verleden.
- Starke Verben: sterke werkwoorden, die van klinker veranderen.
- Berichten: rapporteren, een voorbeeld van een zwak werkwoord.
- Sehen: zien, een voorbeeld van een sterk werkwoord.