Leer het verschil tussen Perfekt en Präteritum in de Duitse verleden tijd, met voorbeelden zoals „habe eröffnet“ en „lernte“ voor dagelijks gebruik en formele schriftelijke contexten.
  1. Voltooid tegenwoordige tijd: gesprekken over het nabije verleden (vooral mondeling)
  2. Voltooid tegenwoordige tijd: Handelingen met betrekking tot het heden
  3. Präteritum: schrijftaal, verhalen, korte opeenvolging van gebeurtenissen in het verleden
Zeitform (tijdsvorm)Beispiel (Voorbeeld)
Perfekt (Voltooid tegenwoordige tijd)Diese Woche habe ich ein Konto eröffnet. (Deze week heb ik een rekening geopend.)
Perfekt (Voltooid tegenwoordige tijd)Heute hast du deine EC-Karte benutzt. (Vandaag heb je je pinpas gebruikt.)
Präteritum (Präteritum)Gestern lernte ich für den Test. (Gisteren leerde ik voor de toets.)
Präteritum (Präteritum)Er kam in die Klasse und erklärte sofort den Stoff. (Hij kwam de klas binnen en legde meteen de stof uit.)

 

Oefening 1: Perfectum vs. preteritum: gebruik

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

vergessen, haben, habe, war, gelernt, waren, gelesen, erklärte, gehört

1. Lesen:
Wir ... im Unterricht heute viele Texte ....
(Wir haben im Unterricht heute viele Texte gelesen.)
2. Hören:
Wir ... den Wetterbericht im Radio ....
(Wir haben den Wetterbericht im Radio gehört.)
3. Lernen:
Ich ... heute etwas neues ....
(Ich habe heute etwas neues gelernt.)
4. Vergessen:
Ich ... gestern meinen Stundenplan ...
(Ich habe gestern meinen Stundenplan vergessen)
5. Erklären:
Meine Lehrerin in der fünften Klasse ... uns Mathe sehr geduldig.
(Meine Lehrerin in der fünften Klasse erklärte uns Mathe sehr geduldig.)
6. Sein:
Die Gesamtschule ... für viele Schüler spannend.
(Die Gesamtschule war für viele Schüler spannend.)
7. Sein:
Im Sommer ... die Ferien immer sehr schön.
(Im Sommer waren die Ferien immer sehr schön.)
8. Sein:
In der Grundschule ... ich sehr neugierig.
(In der Grundschule war ich sehr neugierig.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies telkens de zin die grammaticaal correct is en het Perfekt en Präteritum volgens hun gebruik juist toepast.

1.
Het Präteritum is wel correct, maar past beter in schriftelijke verslagen of vertellingen; het is niet typisch in het gesproken Duits voor deze situatie.
Foute tijdvormvermenging; na 'heb' moet het voltooid deelwoord (Partizip Perfekt) staan, niet de Präteritumvorm.
2.
Het Präteritum komt vooral voor in schriftelijke verslagen of vertellingen, maar wordt weinig gebruikt in het gesproken dagelijks Duits.
Het voltooid deelwoord is fout gevormd; 'kochten' is geen correcte vorm.
3.
De Präteritum-vorm 'gebruikte' is verouderd en wordt in het alledaagse gesproken Duits nauwelijks gebruikt.
'Gebruiktet' is geen correcte vorm van het voltooid deelwoord.
4.
Deze combinatie van Perfekt-vormen voor een korte reeks gebeurtenissen klinkt onnatuurlijk in schriftelijke vertellingen.
De combinatie van Präteritum en Perfekt in een korte volgorde van gebeurtenissen is ongebruikelijk en niet idiomatisch.

Inleiding: Perfekt en Präteritum in het Duits

Deze les behandelt het gebruik van twee belangrijke verleden tijdsvormen in het Duits: het Perfekt en het Präteritum. Beide tijdsvormen uiten verleden handelingen, maar worden in verschillende situaties toegepast. Het niveau van deze les sluit aan bij A2, wat betekent dat je al basiskennis hebt en nu dieper wilt ingaan op verleden tijden voor betere communicatie.

Gebruik van het Perfekt

Het Perfekt wordt vooral gebruikt in de gesproken taal en beschrijft gebeurtenissen die een relatie hebben met het heden of erg recent zijn. Hierbij horen voorbeelden zoals:

  • Diese Woche habe ich ein Konto eröffnet.
  • Heute hast du deine EC-Karte benutzt.

Typische signalen voor Perfekt zijn tijdsaanduidingen als „heute“ of „diese Woche“, die duidelijk maken dat de gebeurtenis nog een connectie met het heden heeft.

Gebruik van het Präteritum

Het Präteritum wordt vaker gebruikt in de geschreven taal, bijvoorbeeld in verhalen of rapporten, en beschrijft verleden gebeurtenissen zonder directe link naar het heden. Verhalen of een serie gebeurtenissen worden vaak in deze vorm verteld. Voorbeelden zijn:

  • Gestern lernte ich für den Test.
  • Er kam in die Klasse und erklärte sofort den Stoff.

Kenmerken van Präteritum

  • Voornamelijk in geschreven Duits
  • Wordt gebruikt in formele of narratieve contexten
  • Korte opeenvolging van gebeurtenissen wordt vaak in Präteritum beschreven

Belangrijke verschillen tussen het Nederlands en Duits

In het Nederlands gebruiken we meestal één verleden tijd, de onvoltooid verleden tijd (bijvoorbeeld: „ik leerde“, „ik werkte“). In het Duits daarentegen wordt het onderscheid tussen Perfekt en Präteritum gemaakt, waarbij het Perfekt meer gesproken en het Präteritum meer geschreven taal is. Het Nederlands kent niet zo’n sterk onderscheid, waardoor Duitse verleden tijden even wennen kunnen zijn.

Nog enkele nuttige Duitse woorden die je in deze les terugziet:

  • lernen – leren
  • benutzen – gebruiken
  • erklären – uitleggen
  • öffneten (Partizip Perfekt von öffnen) – geopend

Let op: het Perfekt wordt gevormd met een hulpwerkwoord („haben“ of „sein“) plus het voltooid deelwoord (Partizip Perfekt), bijvoorbeeld ich habe gelernt. Bij Präteritum is het één werkwoordsvorm, bijvoorbeeld ich lernte.

Samenvatting

Deze les leert je het juiste gebruik van Perfekt en Präteritum, met voorbeelden en situaties waarin ze voorkomen. Zo kun je jouw Duitse communicatie in zowel gesproken als geschreven vorm beter aanpassen aan de context.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Louis Fernando Hess

Bachelor of Science - Interculturele Business Psychologie

Hamm-Lippstadt University of Applied Sciences

University_Logo

Duitsland


Laatst bijgewerkt:

woensdag, 03/12/2025 08:29