In deze les leer je hoe je de Duitse vergelijkingswoorden „wie" en „als" correct gebruikt om gelijkheid en ongelijkheid uit te drukken, bijvoorbeeld in zinnen als „Der Strand ist genauso schön wie das Meer" en „Der Flug ist schneller als der Zug".
| Vergleich (Vergelijking) | Beispiel (voorbeeld) |
|---|---|
| wie (zoals) | Der Strand ist genauso schön wie das Meer. (Het strand is net zo mooi als de zee.) |
| als (als) | Der Flug ist schneller als der Zug. (De vlucht is sneller dan de trein.) |
Oefening 1: Vergelijkingen met „zoals“ en „dan“
Instructie: Vul het juiste woord in.
wie, als
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies voor elke zin de juiste variant met het correcte gebruik van 'wie' of 'als'.