Leer het Futur I met regelmatige werkwoorden zoals 'stehen' en onregelmatige zoals 'sein'; vorm zinnen over toekomstige acties met 'werden' plus infinitief, bijvoorbeeld 'ich werde stehen'.
| stehen (staan) | sein (zijn) |
|---|---|
| ich werde stehen (ik zal staan) | ich werde sein (ik zal zijn) |
| du wirst stehen (jij zult staan) | du wirst sein (jij zult zijn) |
| er/sie/es wird stehen (hij/zij/het zal staan) | er wird sein (hij zal zijn) |
| wir werden stehen (wij zullen staan) | wir werden sein (wij zullen zijn) |
| ihr werdet stehen (jullie zullen staan) | ihr werdet sein (jullie zullen zijn) |
| sie/Sie werden stehen (zij/u zult staan) | sie werden sein (zij zullen zijn) |
Uitzonderingen!
- Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd veranderen niet in de toekomende tijd I.
Oefening 1: Toekomende tijd - regelmatige werkwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
üben, geben, werde, werdet, singen, besuchen, wird, kaufen, jubeln, werden, verpassen, lernen
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste Futur I-vorm die een toekomstige handeling correct beschrijft.