Leer het Futur I met regelmatige werkwoorden zoals 'stehen' en onregelmatige zoals 'sein'; vorm zinnen over toekomstige acties met 'werden' plus infinitief, bijvoorbeeld 'ich werde stehen'.
stehen (staan)sein (zijn)
ich werde stehen (ik zal staan)ich werde sein (ik zal zijn)
du wirst stehen (jij zult staan)du wirst sein (jij zult zijn)
er/sie/es wird stehen (hij/zij/het zal staan)er wird sein (hij zal zijn)
wir werden stehen (wij zullen staan)wir werden sein (wij zullen zijn)
ihr werdet stehen (jullie zullen staan)ihr werdet sein (jullie zullen zijn)
sie/Sie werden stehen (zij/u zult staan)sie werden sein (zij zullen zijn)

Uitzonderingen!

  1. Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd veranderen niet in de toekomende tijd I.

Oefening 1: Toekomende tijd - regelmatige werkwoorden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

üben, geben, werde, werdet, singen, besuchen, wird, kaufen, jubeln, werden, verpassen, lernen

1. Lernen:
Er ... ein neues Instrument ....
(Er wird ein neues Instrument lernen.)
2. Geben:
Die Band ... morgen ein Popmusik-Konzert ....
(Die Band wird morgen ein Popmusik-Konzert geben.)
3. Besuchen:
Wir ... nächste Woche das Festival ....
(Wir werden nächste Woche das Festival besuchen.)
4. Singen:
Ich ... morgen beim Konzert ....
(Ich werde morgen beim Konzert singen.)
5. üben:
Ich ... das Klavierstück ....
(Ich werde das Klavierstück üben.)
6. Jubeln:
Die Fans ... laut beim Rockmusik-Konzert ....
(Die Fans werden laut beim Rockmusik-Konzert jubeln.)
7. Kaufen:
Er ... ein Ticket für die klassische Musik ....
(Er wird ein Ticket für die klassische Musik kaufen.)
8. Verpassen:
Ihr ... das Jazz-Konzert nicht ....
(Ihr werdet das Jazz-Konzert nicht verpassen.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste Futur I-vorm die een toekomstige handeling correct beschrijft.

1.
Het werkwoord staat hier niet in de infinitief (koop), in het Futur I staat het werkwoord in de infinitief ('kopen').
In het Futur I staat de infinitief. Hier wordt abusievelijk het voltooid deelwoord 'gekocht' gebruikt.
2.
Fout: 'gedownload' is het voltooid deelwoord en mag niet in het Futur I staan.
'downloadt' is de tegenwoordige tijd 3e persoon enkelvoud, in het Futur I wordt echter de infinitief gebruikt.
3.
'ging' is de verleden tijd en wordt niet gebruikt voor het Futur I.
'gaat' is tegenwoordige tijd, in het Futur I moet de infinitief staan.
4.
'besteld' is het voltooid deelwoord en geen infinitief, die in het Futur I gebruikt wordt.
'bestelden' is geen correcte vorm; in het Futur I wordt de infinitief gebruikt.

Futur I - Regelmatige werkwoorden in het Duits

In deze les leer je hoe je in het Duits de toekomstige tijd, het Futur I, vormt met regelmatige werkwoorden. Deze tijd gebruik je om toekomstige handelingen of gebeurtenissen uit te drukken. Het Futur I wordt gevormd met de vervoegde vorm van het hulpwerkwoord werden plus het hele werkwoord (infinitief).

Vorming van het Futur I

Je combineert simpelweg de juiste persoon van werden met het infinitief van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld:

  • ich werde stehen
  • du wirst stehen
  • er/sie/es wird stehen
  • wir werden stehen
  • ihr werdet stehen
  • sie/Sie werden stehen

Hierbij blijft het hoofdwerkwoord onveranderd in de infinitiefvorm, ongeacht of het regelmatige of onregelmatige werkwoorden betreft.

Gebruik en betekenis

Met het Futur I spreek je over iets wat nog gaat gebeuren. Bijvoorbeeld:

  • Ich werde nächste Woche Karten für das Konzert kaufen.
    (Ik zal volgende week kaarten voor het concert kopen.)
  • Sie wird bald das Lieblingsalbum herunterladen.
    (Zij gaat binnenkort het favoriete album downloaden.)

Let op dat het werkwoord altijd in de infinitief staat en gevolgd wordt door tijdsaanduidingen zoals morgen, bald of später om de toekomst te signaleren.

Onregelmatige werkwoorden in Futur I

Onregelmatige werkwoorden veranderen in het Futur I niet van vorm ten opzichte van het infinitief, dus ook zij worden met werden + infinitief gevormd, bijvoorbeeld:

  • ich werde sein
  • du wirst sein

Belangrijke verschillen tussen Duits en Nederlands

In het Nederlands gebruik je vaak het hulpwerkwoord zullen voor de toekomst, bijvoorbeeld: "Ik zal gaan." In het Duits wordt ook een hulpwerkwoord gebruikt, namelijk werden, maar de werkwoordsvorm blijft altijd de infinitief, terwijl het Nederlandse werkwoord soms wordt vervoegd of ongewijzigd blijft.

Handige Duitse woorden en uitdrukkingen:
werden – zullen
der Infinitiv – de hele werkwoordvorm
nächste Woche – volgende week
bald – binnenkort
später – later
morgen – morgen

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Louis Fernando Hess

Bachelor of Science - Interculturele Business Psychologie

Hamm-Lippstadt University of Applied Sciences

University_Logo

Duitsland


Laatst bijgewerkt:

woensdag, 03/12/2025 14:16