Ontdek de Duitse verleden tijd met deze les over 'Perfekt' en 'Präteritum'. Leer belangrijke woorden zoals 'gestern' (gisteren) en 'früher' (vroeger) en oefen zinnen als "Die Präsidentin erklärte das neue Gesetz."
Vergangenheit (verleden)Wann verwenden (Wanneer gebruiken)Beispiel (voorbeeld)
Perfekt (Perfectum)Alltag, mündlich, Erlebnisse, kürzliche Handlungen (alledaags, mondeling, belevenissen, recente handelingen)Ich habe mich über das Gesetz informiert. (Ik heb me over de wet geïnformeerd.)
Präteritum (Onvoltooid verleden tijd)Texte, Berichte, Erzählungen, historische Ereignisse (Teksten, verslagen, verhalen, historische gebeurtenissen)Die Präsidentin erklärte die neuen Maßnahmen. (De presidente legde de nieuwe maatregelen uit.)
Beide kombiniert (Beide gecombineerd)Situation beschreiben + Ereignis erzählen (Situatie beschrijven + gebeurtenis vertellen)Während wir über das Parlament sprachen, erklärte der Präsident das Gesetz. (Terwijl wij over het parlement spraken, verklaarde de president de wet.)

 

Uitzonderingen!

  1. De keuze van de tijdvorm hangt vaak af van de context, niet alleen van de tijdsaanduiding.

Oefening 1: Overzicht van de verleden tijden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

diskutiert, haben, führte, habe, war, gelernt, erklärte, gab

1. Geben:
In meiner Jugend ... es viele konservative Entscheidungen.
(In meiner Jugend gab es viele konservative Entscheidungen.)
2. Analysieren:
Ich ... die politischen Parteien analysiert.
(Ich habe die politischen Parteien analysiert.)
3. Sein:
Die Bundeskanzlerin ... damals sehr populär.
(Die Bundeskanzlerin war damals sehr populär.)
4. Lernen:
Ich ... gestern im Parlament über Gesetze ....
(Ich habe gestern im Parlament über Gesetze gelernt.)
5. Diskutieren:
Wir ... im Unterricht über Wahlen ....
(Wir haben im Unterricht über Wahlen diskutiert.)
6. Einführen:
Die Regierung ... früher wichtige Reformen ein.
(Die Regierung führte früher wichtige Reformen ein.)
7. Erklären:
Die Präsidentin ... die neuen Maßnahmen.
(Die Präsidentin erklärte die neuen Maßnahmen.)
8. Sein:
Früher ... die Demokratie in dieser Region schwach.
(Früher war die Demokratie in dieser Region schwach.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies telkens de juiste zin in de verleden tijd of voltooid tegenwoordige tijd om te spreken over gebeurtenissen in het verleden in de context van regering en verkiezingen. Let op het correcte gebruik van de verleden tijden.

1.
Foute zinsopbouw: "heeft" staat aan het einde zonder betekenis, daarom grammaticaal onjuist.
Verkeerde woordvolgorde: Na "heeft" volgt het voltooid deelwoord, niet de vervoegde verleden tijd.
2.
Verkeerde woordvolgorde en combinatie: "hebben" mag niet aan het einde staan, en de tijden worden door elkaar gehaald.
Foute werkwoordsvorm: Na "hebben" moet het voltooid deelwoord volgen, niet de verleden tijd.
3.
Dubbele werkwoordsvorm: "heeft" gevolgd door verleden tijd is fout, het moet het voltooid deelwoord zijn.
Infinitief in plaats van voltooid deelwoord: Na "heeft" hoort het voltooid deelwoord te staan, niet de infinitief.
4.
Dubbel "hebben" aan het einde van de zin is grammaticaal onjuist.
Foute combinatie van tijden en werkwoordsvormen, "hebben" aan het einde is fout.

Overzicht van de verleden tijd in het Duits

In deze les leer je de belangrijkste vormen van de Duitse verleden tijd kennen: het Perfekt en het Präteritum. Beide worden gebruikt om gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven, maar elk heeft zijn specifieke toepassingen en contexten. Dit overzicht helpt je beter te begrijpen wanneer je welke tijd moet gebruiken en geeft voorbeelden om het gebruik te verduidelijken.

Gebruik van Perfekt

De Perfekt wordt vooral gesproken in alledaagse situaties en wanneer je iets vertelt over recente of persoonlijke ervaringen. Het is bijvoorbeeld geschikt voor gesprekken waarin je vertelt wat je hebt gedaan of meegemaakt.

  • Typische contexten: dagelijkse gesprekken, mondelinge verslaggeving
  • Voorbeeld: Ich habe mich über das Gesetz informiert.

Gebruik van Präteritum

Het Präteritum wordt vaak gebruikt in geschreven teksten, zoals verhalen, verslagen en historische beschrijvingen. Het is belangrijk om deze tijd te leren voor het lezen en schrijven van formele en informatieve teksten.

  • Typische contexten: teksten, nieuwsberichten, historische gebeurtenissen
  • Voorbeeld: Die Präsidentin erklärte die neuen Maßnahmen.

Combinatie van beide tijden

Je kunt beide tijden ook combineren om een situatie te schetsen en tegelijkertijd een gebeurtenis te vertellen. Hierbij gebruik je het Präteritum voor de situatie en het Perfekt voor het specifieke evenement.

  • Voorbeeld: Während wir über das Parlament sprachen, erklärte der Präsident das Gesetz.

Belangrijke aanwijzingen voor tijdkeuze

Tijdsaanduidingen zoals gestern, letzte Woche en früher geven hints over welke tijd past, maar het is vooral de context die bepaalt welke vorm het meest geschikt is. Beide tijden zijn niet strikt aan tijdsaanduidingen gebonden, het gebruik hangt ook af van de situatie en communicatievorm.

Verschillen tussen Duits en Nederlands

In het Duits zijn er twee hoofdverleden tijden (Perfekt en Präteritum) die duidelijk verschillen in gebruik en vorm, terwijl het Nederlands meestal één verleden tijd gebruikt die variaties kent in voltooid of onvoltooid aspect. Dit maakt het leren van de Duitse verleden tijden soms uitdagend.
Enkele nuttige Duitse woorden en zinnen met hun Nederlandse equivalenten:

  • Gestern = gisteren
  • Letzte Woche = vorige week
  • Früher = vroeger
  • Erklärte (Präteritum van erklären) = legde uit / verklaarde
  • Habt informiert (Perfekt van informieren) = hebben geïnformeerd

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Louis Fernando Hess

Bachelor of Science - Interculturele Business Psychologie

Hamm-Lippstadt University of Applied Sciences

University_Logo

Duitsland


Laatst bijgewerkt:

zaterdag, 29/11/2025 12:38