Ontdek hoe je je aanmeldt op de camping met nuttige vocabulaire zoals "Stellplatz" (staanplaats), "Karte" (kaart) en "Wegbeschreibung" (routebeschrijving). Leer ook natuurwoorden als "Tannenbäume" (dennenbomen) en praktische uitdrukkingen voor campingregio's.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Wir ____ gestern viele Vögel am See beobachtet.
(Wij ____ gisteren veel vogels bij het meer waargenomen.)2. Am Lagerfeuer ____ wir den klaren Sternenhimmel beobachtet.
(Bij het kampvuur ____ we de heldere sterrenhemel waargenomen.)3. Morgen ____ wir das Zelt auf dem Campingplatz aufbauen.
(Morgen ____ we de tent op de camping opzetten.)4. Ich ____ den Mond und die Sterne beobachten.
(Ik ____ de maan en de sterren waarnemen.)Oefening 3: Op de camping: sterren kijken
Instructie:
Werkwoordschema's
Beobachten - Kijken
Perfekt
- ich habe beobachtet
- du hast beobachtet
- er/sie/es hat beobachtet
- wir haben beobachtet
- ihr habt beobachtet
- sie/Sie haben beobachtet
Zeigen - Laten
Präteritum
- ich zeigte
- du zeigtest
- er/sie/es zeigte
- wir zeigten
- ihr zeigtet
- sie/Sie zeigten
Nehmen - Nemen
Präteritum
- ich nahm
- du nahmst
- er/sie/es nahm
- wir nahmen
- ihr nahmt
- sie/Sie nahmen
Suchen - Zoeken
Präteritum
- ich suchte
- du suchtest
- er/sie/es suchte
- wir suchten
- ihr suchtet
- sie/Sie suchten
Aufbauen - Opzetten
Präteritum
- ich baute auf
- du bautest auf
- er/sie/es baute auf
- wir bauten auf
- ihr bautet auf
- sie/Sie bauten auf
Sehen - Zien
Präteritum
- ich sah
- du sahst
- er/sie/es sah
- wir sahen
- ihr saht
- sie/Sie sahen
Leuchten - Schijnen
Präteritum
- ich leuchtete
- du leuchtetest
- er/sie/es leuchtete
- wir leuchteten
- ihr leuchtetet
- sie/Sie leuchteten
Freuen - Kijken
Präsens
- ich freue
- du freust
- er/sie/es freut
- wir freuen
- ihr freut
- sie/Sie freuen
Beobachten - Kijken
Präsens
- ich beobachte
- du beobachtest
- er/sie/es beobachtet
- wir beobachten
- ihr beobachtet
- sie/Sie beobachten
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Beobachten observeren Delen Gekopieerd!
Perfekt
Duits | Nederlands |
---|---|
ich habe beobachtet | ik heb geobserveerd |
du hast beobachtet | jij hebt geobserveerd |
er/sie/es hat beobachtet | hij/zij/het heeft geobserveerd |
wir haben beobachtet | wij hebben geobserveerd |
ihr habt beobachtet | jullie hebben geobserveerd |
sie haben beobachtet | zij hebben geobserveerd |
Beobachten observeren Delen Gekopieerd!
Präteritum
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) beobachtete | ik observeerde |
(du) beobachtetest | jij observeerde |
(er/sie/es) beobachtete | hij/zij/het observeerde |
(wir) beobachteten | wij observeerden |
(ihr) beobachtetet | jullie observeerden |
(sie) beobachteten | zij observeerden |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Welkom bij de les "Op de camping"
In deze les leer je belangrijke Duitse woorden, uitdrukkingen en dialogen die je nodig hebt bij het kamperen. Het niveau is A2, wat betekent dat je al enige basiskennis hebt en nu kunt oefenen met praktische situaties zoals inchecken op een camping, het geven van en volgen van routebeschrijvingen, en praten over kampeergebieden en de natuur.
Hoofdonderwerpen van de les
- Inchecken op de camping: Je leert hoe je aan de receptie een plek regelt, vragen stelt over de omgeving zoals bomen en water.
- Wegbeschrijvingen geven met een kaart: Oefeningen die je helpen een route uit te leggen en vragen te beantwoorden over de route en omgeving.
- Praten over kampeergebieden: Belangrijke zinnen om over populaire kampeerregio’s en natuurlijke kenmerken te spreken.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
Enkele nuttige woorden die je in deze context vaak tegenkomt zijn:
- Der Stellplatz – campingplek
- Die Tannenbäume – dennenbomen
- Der Bach – beek
- Die Karte – kaart
- Der See – meer
- Der Campingplatz – camping
Ook leer je belangrijke werkwoorden in verschillende tijden en hun conjugaties, zoals haben (hebben), werden (zullen), sehen (zien) en beobachten (observeren). Deze worden gebruikt in praktische zinnen, bijvoorbeeld: "Wir haben gestern viele Vögel am See beobachtet."
Voorbeeldzinnen uit de dialogen
De dialogen geven voorbeelden van gesprekken die je kunt voeren, zoals:
- "Guten Tag, ich möchte mich für einen Stellplatz anmelden." (Goedendag, ik wil me aanmelden voor een plek.)
- "Können Sie mir den Weg zum Campingplatz zeigen?" (Kunt u mij de weg naar de camping wijzen?)
- "Es gibt viele Tannenbäume und einen kleinen Bach hinter dem Parkplatz." (Er zijn veel dennenbomen en een kleine beek achter de parkeerplaats.)
Verschillen en nuttige vergelijkingen tussen het Nederlands en Duits
In het Duits worden zelfstandige naamwoorden altijd met een hoofdletter geschreven, wat anders is dan het Nederlands. Bijvoorbeeld Der Campingplatz en Die Karte. Verder zie je in deze les regelmatig modaliteiten zoals möchte (wil graag), wat je kunt vergelijken met het Nederlandse "wil" of "zou graag willen".
De woordvolgorde in Duitse zinnen kan verschillen, vooral bij vraagzinnen en met werkwoorden aan het eind, bijvoorbeeld: "Haben Sie schon eine Karte vom Campingplatz?" In het Nederlands blijft het werkwoord meestal op de tweede plaats.
Enkele nuttige woorden en uitdrukkingen die je makkelijk kunt gebruiken en herkennen zijn onder andere Stellplatz (campingplaats), Tannenbäume (dennenbomen), en Wegweiser (wegwijzer).