Elke Nederlander fietst één keer in zijn leven rond het IJsselmeer, via de Afsluitdijk natuurlijk! Herken: wandelen, fietsen, fietsbruggen, wandelpad.
Ogni olandese pedala una volta nella vita intorno all'IJsselmeer, passando naturalmente per l'Afsluitdijk! Riconosci: camminare, andare in bicicletta, ponti per biciclette, sentiero pedonale.

De Afsluitdijk is 32 kilometer lang. Veel mensen fietsen daar. Het is mooi, maar ook koud en winderig!

1. Alex: Zullen we dit weekend over de Afsluitdijk fietsen? (Andiamo in bicicletta questo weekend sull'Afsluitdijk?) Mostra
2. Eva: Ik wil liever wandelen op de Vaalserberg. (Preferisco fare una passeggiata sulla Vaalserberg.) Mostra
3. Alex: Fietsen over de dijk is lang maar makkelijk. (Andare in bicicletta sulla diga è lungo ma facile.) Mostra
4. Eva: Wandelen kan best vermoeiend zijn. (Camminare può essere abbastanza stancante.) Mostra
5. Alex: Op de Vaalserberg lopen we naar het hoogste punt van Nederland. (Sulla Vaalserberg camminiamo fino al punto più alto dei Paesi Bassi.) Mostra
6. Eva: Daar heb je een prachtig uitzicht. (Lì hai una vista splendida.) Mostra
7. Alex: Bij de Afsluitdijk zie je onderweg het IJsselmeer en de Waddenzee, dat is mooi. (Sull'Afsluitdijk vedi lungo il percorso l'IJsselmeer e il Mare dei Wadden, è bello.) Mostra
8. Eva: In Limburg wandelen we door het bos en langs een waterval. Dat is heel groen! (In Limburgo camminiamo nel bosco e lungo una cascata. È molto verde!) Mostra
9. Alex: Fietsen gaat sneller dan wandelen, dat is handig. (Andare in bicicletta è più veloce che camminare, è comodo.) Mostra
10. Eva: Maar wandelen is rustiger, en ik draag graag mijn wandelschoenen. (Ma camminare è più tranquillo, e indosso volentieri le mie scarpe da trekking.) Mostra
11. Alex: Van een brug af fietsen is ook leuk en rustig! (Andare in bicicletta giù da un ponte è anche divertente e tranquillo!) Mostra
12. Eva: Maar in het noorden hebben ze geen Limburge vlaai, daar heb ik echt zin in! (Ma al nord non hanno la Limburger vlaai, quella la desidero davvero!) Mostra
13. Alex: Laten we eerst fietsen en volgende week wandelen? (Prima andiamo in bicicletta e la prossima settimana camminiamo?) Mostra
14. Eva: Nee, eerst wandelen, dan fietsen! (No, prima camminiamo, poi andiamo in bicicletta!) Mostra
15. Alex: Nou ja, dat wist ik al toen we trouwden. Dus wandelen wordt het. (Beh, lo sapevo già quando ci siamo sposati. Quindi sarà camminata.) Mostra

Esercizio 1: Domande di discussione

Istruzione: Discutete le domande dopo aver ascoltato l'audio o letto il testo.

  1. Wat wil Alex in het weekend doen?
  2. Cosa vuole fare Alex nel fine settimana?
  3. Waarom wil Eva liever naar de Vaalserberg?
  4. Perché Eva preferisce andare al Vaalserberg?
  5. Wat besluiten Alex en Eva uiteindelijk te doen?
  6. Cosa decidono infine di fare Alex ed Eva?
  7. Wat doe jij het liefst? Fietsen of wandelen?
  8. Cosa preferisci fare? Andare in bicicletta o camminare?

Esercizio 2: Pratica nel contesto

Istruzione: Bonus: ontdek het drielandenpunt Vaalserberg in Limburg.

  1. https://www.youtube.com/watch?v=P87nL9xTy2w