A1.35: Huisvesting en accommodatie

Alloggio e sistemazioni

Ontdek het Italiaanse vocabulaire rond "l'appartamento" en "il proprietario" met handige verbindingswoorden zoals "Allora" en "Quindi" om gesprekken over huren vloeiender te maken.

luisteren en lezen

Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.

Woordenschat (13)

 L'appartamento: het appartement (Italian)

L'appartamento

Show

Het appartement Show

 L'hotel: het hotel (Italian)

L'hotel

Show

Het hotel Show

 La villa: De villa (Italian)

La villa

Show

De villa Show

 Il bifamiliare: de twee-onder-een-kapwoning (Italian)

Il bifamiliare

Show

De twee-onder-een-kapwoning Show

 L'edificio: het gebouw (Italian)

L'edificio

Show

Het gebouw Show

 Il vicinato: De buurt (Italian)

Il vicinato

Show

De buurt Show

 Il mutuo: De hypotheek (Italian)

Il mutuo

Show

De hypotheek Show

 Il proprietario: de eigenaar (Italian)

Il proprietario

Show

De eigenaar Show

 L'inquilino: de huurder (Italian)

L'inquilino

Show

De huurder Show

 Il coinquilino: de huisgenoot (Italian)

Il coinquilino

Show

De huisgenoot Show

 Essere interessato: Geïnteresseerd zijn (Italian)

Essere interessato

Show

Geïnteresseerd zijn Show

 Scegliere (kiezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Scegliere

Show

Kiezen Show

 Affittare (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Affittare

Show

Huren Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
al centro. | affitto vicino | Cerco un | appartamento in
Cerco un appartamento in affitto vicino al centro.
(Ik zoek een appartement te huur vlak bij het centrum.)
2.
chiedere informazioni. | quindi posso | è gentile, | Il proprietario
Il proprietario è gentile, quindi posso chiedere informazioni.
(De eigenaar is vriendelijk, dus ik kan om informatie vragen.)
3.
edificio con | tranquillo? | scegliere un | un vicinato | Perché vuoi
Perché vuoi scegliere un edificio con un vicinato tranquillo?
(Waarom wil je een gebouw kiezen met een rustige buurt?)
4.
grande. | a un | bifamiliare con | un giardino | Sono interessato
Sono interessato a un bifamiliare con un giardino grande.
(Ik ben geïnteresseerd in een twee-onder-een-kapwoning met een grote tuin.)
5.
con un | Anch'io condivido | coinquilino amico. | la villa
Anch'io condivido la villa con un coinquilino amico.
(Ik deel de villa ook met een vriend als huisgenoot.)
6.
domani? | Allora, firmiamo | di affitto | il contratto
Allora, firmiamo il contratto di affitto domani?
(Zullen we dan morgen het huurcontract ondertekenen?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Vorrei affittare un appartamento vicino al centro città. (Ik wil een appartement huren dicht bij het stadscentrum.)
Sono interessato a una villa perché è spaziosa e tranquilla. (Ik ben geïnteresseerd in een villa omdat het ruim en rustig is.)
Allora, chiama il proprietario per chiedere informazioni. (Bel dan de eigenaar om informatie te vragen.)
Anche il mio coinquilino sta scegliendo un nuovo alloggio. (Ook mijn huisgenoot is een nieuwe woning aan het uitzoeken.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel deze woorden in twee groepen: soorten woningen en betrokken personen bij de verhuur.

Tipi di alloggio

Persone coinvolte

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Il proprietario


De eigenaar

2

Il coinquilino


De huisgenoot

3

Affittare


Huren

4

L'appartamento


Het appartement

5

Essere interessato


Geïnteresseerd zijn

Esercizio 5: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Parla con l'agente immobiliare. Che tipo di alloggio vuoi affittare? (Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren?)
  2. Nomina e descrivi i tipi di alloggi nelle immagini. Pensa ai prezzi. (Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Posso affittare la villa per il fine settimana? È molto grande con una bella piscina.

Kan ik de villa voor het weekend huren? Het is heel groot met een mooi zwembad.

Voglio affittare una stanza in questo hotel per due mesi.

Ik wil een kamer in dit hotel huren voor twee maanden.

Penso che l'affitto sia troppo caro.

Ik vind de huur te duur.

Preferisco affittare un posto letto in una stanza condivisa perché è più economico.

Ik geef de voorkeur aan het huren van een gedeelde kamer omdat het goedkoper is.

Mi piace vivere con più persone. Quindi voglio condividere un appartamento ma desidero una stanza singola.

Ik woon graag met meer mensen. Dus ik wil een appartement delen, maar ik wil een eigen kamer.

Sto cercando una casa da affittare insieme al mio partner.

Ik ben op zoek naar een huis om samen met mijn partner te huren.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Vorrei ______ un appartamento vicino al centro città.

(Ik zou graag ______ een appartement huren vlakbij het stadscentrum.)

2. Allora, ho ______ la villa con il giardino grande.

(Dus, ik heb de villa met de grote tuin ______.)

3. Quindi, ho ______ al proprietario l'affitto del mese scorso.

(Dus, ik heb de eigenaar de huur van vorige maand ______.)

4. Perché non ______ anche tu l'appartamento vicino al parco?

(Waarom ______ jij niet ook het appartement vlakbij het park?)

Oefening 8: Een appartement huren in de stad

Instructie:

Ciao! Io (Stare - Presente) cercando un appartamento in affitto in centro città. La settimana scorsa (Scegliere - Passato prossimo) (Affittare - Passato prossimo) tra due opzioni, ma il proprietario di una villa non era disponibile. Allora, (Affittare - Passato prossimo) (Essere interessato - Presente) un appartamento in un edificio con altri inquilini. Anche il mio coinquilino (Essere interessato - Presente) interessato a vivere lì perché il vicinato è tranquillo. Quindi, domani (Andare - Presente) a firmare il contratto con il proprietario.


Hallo! Ik ben op zoek naar een appartement te huur in het stadscentrum. Vorige week heb ik gekozen tussen twee opties, maar de eigenaar van een villa was niet beschikbaar. Dus, hebben we een appartement gehuurd in een gebouw met andere huurders. Ook mijn kamergenoot is geïnteresseerd om daar te wonen omdat de buurt rustig is. Dus, morgen ga ik het contract tekenen met de eigenaar.

Werkwoordschema's

Affittare - Huren

Passato prossimo

  • io ho affittato
  • tu hai affittato
  • lui/lei ha affittato
  • noi abbiamo affittato
  • voi avete affittato
  • loro hanno affittato

Scegliere - Kiezen

Passato prossimo

  • io ho scelto
  • tu hai scelto
  • lui/lei ha scelto
  • noi abbiamo scelto
  • voi avete scelto
  • loro hanno scelto

Essere interessato - Geïnteresseerd zijn

Presente

  • io sono interessato
  • tu sei interessato
  • lui/lei è interessato
  • noi siamo interessati
  • voi siete interessati
  • loro sono interessati

Stare - Zijn

Presente

  • io sto
  • tu stai
  • lui/lei sta
  • noi stiamo
  • voi state
  • loro stanno

Andare - Gaan

Presente

  • io vado
  • tu vai
  • lui/lei va
  • noi andiamo
  • voi andate
  • loro vanno

Oefening 9: I connettori: 'allora', 'quindi', 'perché', 'anche'

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De verbindingswoorden: 'allora', 'quindi', 'perché', 'anche'

Toon vertaling Toon antwoorden

perché, Anche, allora, Perché, anche, Anch'io

1.
Sono interessato, ... lo prendo.
(Ik ben geïnteresseerd, dus ik neem het.)
2.
Sono interessato a quell'appartamento. ... sono interessato!
(Ik ben geïnteresseerd in dat appartement. Ik ben ook geïnteresseerd!)
3.
Sono stanco, ... vado a letto.
(Ik ben moe, dus ga ik naar bed.)
4.
... non mi rispondi?
(Waarom antwoord je me niet?)
5.
Io studio, ... se sono stanco.
(Ik studeer, ook al ben ik moe.)
6.
Ho comprato la macchina, ... era in offerta.
(Ik heb de auto gekocht, omdat hij in de aanbieding was.)
7.
Volevo andare in vacanza, ... ho prenotato un volo.
(Ik wilde op vakantie gaan, dus heb ik een vlucht geboekt.)
8.
... lui è venuto alla festa.
(Hij is ook naar het feest gekomen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.35.2 Grammatica

I connettori: 'allora', 'quindi', 'perché', 'anche'

De verbindingswoorden: 'allora', 'quindi', 'perché', 'anche'


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Affittare huren

Presente

Italiaans Nederlands
(io) affitto ik huur
(tu) affitti jij huurt
(lui/lei) affitta hij/zij huurt
(noi) affittiamo wij huren
(voi) affittate jullie huren
(loro) affittano zij huren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Scegliere kiezen

Passato prossimo

Italiaans Nederlands
(io) ho scelto ik heb gekozen
(tu) hai scelto jij hebt gekozen
(lui/lei) ha scelto hij/zij heeft gekozen
(noi) abbiamo scelto wij hebben gekozen
(voi) avete scelto jullie hebben gekozen
(loro) hanno scelto zij hebben gekozen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesonderwerp: Huisvesting en accommodatie in het Italiaans

Deze les richt zich op het leren van basiswoordenschat en uitdrukkingen rondom het onderwerp huisvesting en accommodatie, geschikt voor beginners (niveau A1). Leerlingen zullen leren hoe ze gesprekken kunnen voeren over het huren van een appartement, het bespreken van kenmerken van woningen en het contacteren van verhuurders. De les behandelt ook verbindingswoorden die de samenhang in gesprekken verbeteren.

Belangrijke woordenschat

  • Soorten woningen (Tipi di alloggio): l'appartamento, la villa, il bifamiliare, l'hotel, la stanza
  • Betrokken personen bij verhuur (Persone coinvolte nell'affitto): il proprietario (de eigenaar), l'inquilino (de huurder), il coinquilino (de medehuurder)

Gebruik van verbindingswoorden

Leer hoe je Allora (dus/dan), Quindi (dus), Perché (waarom/omdat), en Anche (ook) in gesprekken vloeiender kunt toepassen. Bijvoorbeeld:

  • "Allora, posso visitare la stanza questo pomeriggio?"
  • "Quindi, il mutuo non è necessario se pago l'affitto mensile."
  • "Perché il proprietario vuole un inquilino con referenze?"
  • "Anche il vicinato è molto tranquillo e sicuro."

Praktische dialogen over het huren van een woning

Je oefent met gesimuleerde telefoongesprekken en bezoeken aan een appartement waarbij je vragen stelt en informatie ontvangt. Bijvoorbeeld:

  • Een gesprek met een makelaar over de beschikbaarheid van een appartement
  • Bellen met de eigenaar om de huurprijs en voorwaarden te bespreken
  • Een bezichtiging met een makelaar waarbij je belangrijke vragen stelt over kamers en voorzieningen

Werkwoordsvervoegingen

Belangrijke werkwoorden die je leert vervoegen zijn onder meer:

  • Affittare (huren): io affitto, tu affitti, lui/lei affitta, ...
  • Scegliere (kiezen): io scelgo, tu scegli, lui/lei sceglie, ...
  • Essere interessato (geïnteresseerd zijn): io sono interessato, tu sei interessato, ...

Korte verhaaltjes om te oefenen

Door middel van een korte verhaaltje over het zoeken van een appartement leer je de werkwoordstijden precies toe te passen in context, zoals onvoltooid tegenwoordige tijd en voltooid verleden tijd.

Verschillen tussen Nederlands en Italiaans bij huisvesting

In het Italiaans staan vaak het lidwoord bij woninggerelateerde woorden, bijvoorbeeld l'appartamento (het appartement), terwijl het Nederlands vaak zonder lidwoord in vaste uitdrukkingen gebruikt. De volgorde in zinnen zoals Allora, posso visitare la stanza (Dus, kan ik de kamer bezoeken) verschilt soms van het Nederlands, waar

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏