Leer hoe je Italiaanse bijwoorden van frequentie gebruikt zoals sempre, spesso en mai om uit te drukken hoe vaak je iets doet. Deze les behandelt de plaatsing van deze bijwoorden, voorbeelden in context en belangrijke grammaticale regels zoals de verplichte negatie bij mai.
- Het bijwoord komt na het werkwoord, behalve "di solito" en de bijwoorden die beginnen met "ogni".
- Met "mai" is het verplicht om de ontkenning te gebruiken.
Frequenza (Frequentie) | Avverbio (Bijwoord) | Esempio (Voorbeeld) |
---|---|---|
100% | Sempre/Ogni giorno | Faccio sempre esercizio. (Ik doe altijd oefeningen.) Ogni giorno vado in palestra. (Elke dag ga ik naar de sportschool.) |
85% | Di solito | Di solito vinco le partite. (Gewoonlijk win ik de wedstrijden.) |
70% | Spesso | Gioco spesso a tennis. (Ik speel vaak tennis.) |
50% | Qualche volta | Vado qualche volta in palestra. (Ik ga af en toe naar de sportschool.) |
40% | Ogni tanto | Ogni tanto faccio nuoto. (Af en toe zwem ik.) |
20% | Raramente | Faccio sport raramente. (Ik sport zelden.) |
10% | Quasi mai | Non gioco a tennis quasi mai. (Ik speel bijna nooit tennis.) |
0% | Mai | Non nuoto mai. (Ik zwem nooit.) |
Oefening 1: Gli avverbi di frequenza: sempre, spesso, mai
Instructie: Vul het juiste woord in.
raramente, sempre, Ogni tanto, mai, spesso, qualche volta, ogni, Di solito
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Io gioco ___ a calcio con i miei amici.
(Ik speel ___ voetbal met mijn vrienden.)2. Lei non nuota ___ in piscina d'inverno.
(Zij zwemt ___ nooit in het zwembad in de winter.)3. Noi facciamo ___ esercizio la mattina.
(Wij doen ___ oefeningen 's ochtends.)4. Tu non giochi ___ a tennis con me.
(Jij speelt ___ nooit tennis met mij.)5. Marco ___ corre nel parco dopo il lavoro.
(Marco ___ vaak rent in het park na het werk.)6. Noi non giochiamo ___ a pallavolo durante la settimana.
(Wij spelen ___ nooit volleybal tijdens de week.)