Gli italiani amano trascorrere le vacanze in Italia: a Natale la meta preferita è la montagna.
Italianen houden ervan hun vakantie in Italië door te brengen: met Kerst is de favoriete bestemming de bergen.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
le festività de feestdagen
natalizie kerst-
la vacanza de vakantie
l'inverno de winter
il viaggio de reis
Natale Kerstmis
Capodanno Nieuwjaar

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Due colleghi parlano delle vacanze di dicembre e si raccontano cosa fanno per Natale, Capodanno e le altre feste.

Twee collega’s praten over de decembervakantie en vertellen elkaar wat ze doen met kerst, nieuwjaar en de andere feestdagen.
1. Paolo: Hai visto il calendario delle vacanze in ufficio? (Heb je de kalender van de feestdagen op kantoor gezien?)
2. Anna: Sì, chiudiamo il 22 dicembre, giusto? (Ja, we sluiten op 22 december, toch?)
3. Paolo: Esatto. Tu cosa fai a Natale? Resti in città? (Precies. Wat doe jij met Kerstmis? Blijf je in de stad?)
4. Anna: Sì, i miei genitori vengono a trovarmi il 25 dicembre. (Ja, mijn ouders komen op 25 december bij mij op bezoek.)
5. Paolo: Che bello! Io invece parto il 26 dicembre. (Wat leuk! Ik vertrek echter op 26 december.)
6. Anna: E per Capodanno? Hai programmi? (En met Oud en Nieuw? Heb je plannen?)
7. Paolo: Faccio una cena con alcuni amici il 31 dicembre. (Ik ga op 31 december met een paar vrienden uit eten.)
8. Anna: Io invece lavoro il 1° gennaio, purtroppo. (Ik werk helaas op 1 januari.)
9. Paolo: Peccato! Almeno possiamo decorare l’ufficio prima. (Jammer! Tenminste kunnen we het kantoor vooraf versieren.)
10. Anna: Buona idea. Che ne dici di farlo il 7 dicembre? (Goed idee. Wat denk je ervan om het op 7 december te doen?)
11. Paolo: Perfetto. Così l’ufficio è pronto per le feste! (Perfect. Zo is het kantoor klaar voor de feestdagen!)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Quando chiude l'ufficio per le vacanze di dicembre?

(Wanneer sluit het kantoor voor de decembervakantie?)

2. Chi viene a trovare Anna per Natale?

(Wie komt Anna met Kerstmis bezoeken?)

3. Cosa fa Paolo il 31 dicembre?

(Wat doet Paolo op 31 december?)

4. Quando vogliono decorare l’ufficio?

(Wanneer willen ze het kantoor versieren?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Quali sono le tue date preferite per le vacanze e perché?
  2. Wat zijn je favoriete data voor de vakantie en waarom?
  3. Come festeggi di solito il Capodanno nel tuo paese?
  4. Hoe vier je gewoonlijk Oud en Nieuw in jouw land?
  5. Che cosa ti piace fare durante le vacanze di Natale?
  6. Wat vind je leuk om te doen tijdens de kerstvakantie?
  7. Quando pensi sia il momento migliore per decorare l’ufficio o la casa per le feste?
  8. Wanneer denk je dat het de beste tijd is om het kantoor of huis te versieren voor de feestdagen?

Oefening 5: Oefening in context

Instructie: Andrea Bocelli è uno dei tenori più celebri al mondo, ascolta e leggi la sua versione della canzone natalizia "Tu scendi dalle stelle".

  1. https://www.youtube.com/watch?v=RjbJpaJ2bbc&list=RDRjbJpaJ2bbc&start_radio=1
  2. https://genius.com/Andrea-bocelli-tu-scendi-dalle-stelle-lyrics