Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Ontdek hoe je de Italiaanse voegwoorden allora, quindi, perché en anche gebruikt om zinnen logisch te verbinden. Leer de betekenis, het juiste gebruik en voorbeelden die je helpen bij dagelijkse gesprekken. Ideaal voor beginners op A1-niveau om vloeiender te worden in het Italiaans.
  1. De verbindingswoorden worden gewoonlijk vóór het werkwoord of aan het begin van de zin geplaatst.
Connettore (Verbindingswoord)Uso (Gebruik)Esempio (Voorbeeld)
AlloraConclusione logica (Logische conclusie)Sono stanco, allora vado a letto. (Ik ben moe, dus ga ik naar bed.)
QuindiConseguenza diretta (Direct gevolg)Non ho visto il film, quindi non posso dare un'opinione. (Ik heb de film niet gezien, dus kan ik geen mening geven.)
PerchéDomanda o causa (Vraag of oorzaak)Perché non mi rispondi? (Waarom beantwoord je me niet?)
AncheAggiunta di informazioni (Toevoeging van informatie)Anche lui è venuto alla festa. (Hij is ook naar het feest gekomen.)

Uitzonderingen!

  1. Er bestaat de vorm anch'io die gebruikt wordt om in te stemmen met wat de andere persoon zegt.

Oefening 1: I connettori: Allora, Quindi, Perché, Anche

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

perché, Anche, allora, Perché, anche, Anch'io

1.
Sono interessato, ... lo prendo.
(Ik ben geïnteresseerd, dus ik neem het.)
2.
Sono interessato a quell'appartamento. ... sono interessato!
(Ik ben geïnteresseerd in dat appartement. Ik ben ook geïnteresseerd!)
3.
Sono stanco, ... vado a letto.
(Ik ben moe, dus ga ik naar bed.)
4.
... non mi rispondi?
(Waarom antwoord je me niet?)
5.
Io studio, ... se sono stanco.
(Ik studeer, ook al ben ik moe.)
6.
Ho comprato la macchina, ... era in offerta.
(Ik heb de auto gekocht, omdat hij in de aanbieding was.)
7.
Volevo andare in vacanza, ... ho prenotato un volo.
(Ik wilde op vakantie gaan, dus heb ik een vlucht geboekt.)
8.
... lui è venuto alla festa.
(Hij is ook naar het feest gekomen.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Non ho capito l'appartamento, ___ chiedo altre informazioni.

(Ik heb het appartement niet begrepen, ___ vraag ik andere informatie.)

2. Non ho abbastanza soldi, ___ non posso firmare il contratto.

(Ik heb niet genoeg geld, ___ kan ik het contract niet tekenen.)

3. ___ non mi mandi le foto della casa?

(___ stuur je me de foto's van het huis niet?)

4. ___ il balcone è molto grande.

(___ het balkon is erg groot.)

5. Sono interessato alla casa, ___ vorrei visitarla domani.

(Ik ben geïnteresseerd in het huis, ___ zou ik het morgen willen bezoeken.)

6. Non conosco bene il quartiere, perciò posso chiedere informazioni ___ al vicino.

(Ik ken de buurt niet goed, dus kan ik ook informatie ___ aan de buur vragen.)

Leerconnecties met Italiaanse voegwoorden

In deze les richten we ons op Italiaanse connettori (voegwoorden) die vaak gebruikt worden om gedachten en zinnen logisch met elkaar te verbinden. De belangrijkste woorden die je leert zijn: allora, quindi, perché en anche. Deze voegen betekenis toe door oorzaak, gevolg, reden of uitbreiding aan te geven.

Gebruik en voorbeelden

  • Allora: drukt een logische conclusie uit. Bijvoorbeeld: Sono stanco, allora vado a letto. (Ik ben moe, dus ik ga naar bed.)
  • Quindi: geeft een directe consequentie aan. Bijvoorbeeld: Non ho visto il film, quindi non posso dare un'opinione. (Ik heb de film niet gezien, dus ik kan geen mening geven.)
  • Perché: wordt gebruikt om een oorzaak of reden te vragen of aan te geven. Bijvoorbeeld: Perché non mi rispondi? (Waarom antwoord je niet?)
  • Anche: voegt extra informatie toe. Bijvoorbeeld: Anche lui è venuto alla festa. (Hij is ook naar het feest gekomen.)

Plaatsing in zinnen

Deze connettori staan meestal aan het begin van de zin of vóór het werkwoord. Daarnaast is er de uitdrukking anch’io, die je gebruikt om overeenstemming te tonen, zoals in het Nederlands “ik ook”.

Verschillen met het Nederlands

In het Nederlands gebruiken we vergelijkbare voegwoorden zoals 'dus', 'want', 'omdat' en 'ook'. Het Italiaanse allora is niet altijd hetzelfde als het Nederlandse 'dan' of 'toen', maar heeft vaak een causale betekenis. Perché kan zowel 'waarom' als 'omdat' betekenen, afhankelijk van de zin. Let op dat de volgorde van woorden in het Italiaans flexibeler is, maar voegwoorden meestal dicht bij het werkwoord staan.

Handige zinnen om te oefenen: Allora, cominciamo! (Dus, laten we beginnen!), Perché sei in ritardo? (Waarom ben je te laat?), Anche io voglio venire (Ik wil ook komen).

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Fabio Pirioni

Bachelor in de geesteswetenschappen

University of Udine

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 15/07/2025 06:40