A1.16: Dagelijkse routines

Routine quotidiane

Leer de Italiaanse dagelijkse routine met reflexieve werkwoorden zoals 'svegliarsi' (wakker worden), 'alzarsi' (opstaan), en 'pettinarsi' (je kammen). Deze les helpt je praktische uitdrukkingen voor ochtendactiviteiten en maaltijden onder de knie te krijgen.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.16.1 Racconto breve

La routine quotidiana

De dagelijkse routine


Woordenschat (13)

 Quotidiano: dagelijks (Italian)

Quotidiano

Show

Dagelijks Show

 L'orario: het rooster (Italian)

L'orario

Show

Het rooster Show

 La colazione: het ontbijt (Italian)

La colazione

Show

Het ontbijt Show

 Il pranzo: de lunch (Italian)

Il pranzo

Show

De lunch Show

 La cena: Het avondeten (Italian)

La cena

Show

Het avondeten Show

 La vita: Het leven (Italian)

La vita

Show

Het leven Show

 Fare la doccia: douchen (Italian)

Fare la doccia

Show

Douchen Show

 Radersi (scheren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Radersi

Show

Scheren Show

 Pettinarsi (je kammen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pettinarsi

Show

Je kammen Show

 Alzarsi (opstaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Alzarsi

Show

Opstaan Show

 Lavarsi (zich wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lavarsi

Show

Zich wassen Show

 Vestirsi (aankleden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vestirsi

Show

Aankleden Show

 Svegliarsi (ontwaken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Svegliarsi

Show

Ontwaken Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
sempre alle | mattino. | Mi sveglio | sette del
Mi sveglio sempre alle sette del mattino.
(Ik word altijd om zeven uur 's ochtends wakker.)
2.
faccio la | Poi mi | doccia velocemente. | alzo e
Poi mi alzo e faccio la doccia velocemente.
(Dan sta ik op en douche ik snel.)
3.
uscire. | vesto e | Dopo, mi | prima di | mi pettino
Dopo, mi vesto e mi pettino prima di uscire.
(Daarna kleed ik me aan en kam ik mijn haar voordat ik naar buiten ga.)
4.
ogni giorno | ora. | Noi ci | svegliamo insieme | alla stessa
Noi ci svegliamo insieme ogni giorno alla stessa ora.
(Wij worden elke dag samen op hetzelfde tijdstip wakker.)
5.
alle otto | vado al | Di solito, | lavoro. | e poi | faccio colazione
Di solito, faccio colazione alle otto e poi vado al lavoro.
(Gewoonlijk ontbijt ik om acht uur en ga dan naar mijn werk.)
6.
vediamo | dopo | cena, | Ci | vero? | stasera
Ci vediamo stasera dopo cena, vero?
(We zien elkaar vanavond na het eten, toch?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ogni mattina mi sveglio alle sette per fare colazione (Elke ochtend word ik wakker om zeven uur om te ontbijten)
Dopo il lavoro, ci vestiamo per uscire con gli amici (Na het werk kleden we ons aan om uit te gaan met vrienden)
Di solito faccio la doccia prima di andare a dormire (Meestal neem ik een douche voordat ik ga slapen)
Ci vediamo stasera dopo la cena, al solito bar (We zien elkaar vanavond na het eten, in de gebruikelijke bar)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de volgende woorden in twee duidelijke groepen: ochtendactiviteiten en dagelijkse maaltijden.

Attività del mattino

Pasti quotidiani

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La vita


Het leven

2

Fare la doccia


Douchen

3

Svegliarsi


Ontwaken

4

La colazione


Het ontbijt

5

La cena


Het avondeten

Esercizio 5: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Vertel op welk uur Raul welke activiteit doet. (Vertel op welk uur Raul welke activiteit doet.)
  2. Beschrijf je dagelijkse routine. (Beschrijf je dagelijkse routine.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Alle 7:00 Raul si sveglia.

Om 7:00 wordt Raul wakker.

Alle sette e un quarto Raul fa la doccia.

Om kwart over zeven doucht Raul.

Raul va a letto alle undici e mezza di sera.

Raul gaat om half twaalf 's nachts naar bed.

Mi alzo alle sette e mezza.

Ik sta op om half acht.

Faccio colazione alle sette e quarantacinque.

Ik ontbijt om kwart voor acht.

Mi corico alle dieci di sera.

Ik ga om tien uur 's avonds naar bed.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ogni mattina ___ sveglio alle sette.

(Elke ochtend ___ word ik om zeven uur wakker.)

2. Dopo essermi svegliato, io ___ velocemente.

(Nadat ik wakker ben geworden, ___ ik me snel aan.)

3. ___ pettini prima di colazione?

(___ kam je je voordat je ontbijt?)

4. Noi ___ svegliamo sempre alle sette e mezza.

(Wij ___ worden altijd om half acht wakker.)

Oefening 8: De ochtendroutine van Marco en Laura

Instructie:

Ogni mattina io (Svegliarsi - Presente) alle sette. Dopo, (Lavarsi - Presente) il viso e (Vestirsi - Presente) rapidamente per andare al lavoro. Laura, invece, alle sette e mezza (Svegliarsi - Presente) e poi (Vestirsi - Presente) con calma. Noi due (Svegliarsi - Presente) sempre con il suono della sveglia. Prima di uscire, io (Pettinarsi - Presente) i capelli e Laura (Lavarsi - Presente) i denti. La nostra giornata inizia così, con abitudini semplici ma importanti.


Elke ochtend word ik wakker om zeven uur. Daarna was ik mijn gezicht en kleed ik me snel aan om naar mijn werk te gaan. Laura daarentegen wordt wakker om half acht en kleedt ze zich rustig aan . Wij twee worden altijd wakker met het geluid van de wekker. Voordat we naar buiten gaan, kam ik mijn haar en poetst Laura haar tanden. Onze dag begint zo, met eenvoudige maar belangrijke gewoontes.

Werkwoordschema's

Svegliarsi - Wakker worden

Presente

  • Io mi sveglio
  • Tu ti svegli
  • Lui/lei si sveglia
  • Noi ci svegliamo
  • Voi vi svegliate
  • Loro si svegliano

Lavarsi - Zich wassen

Presente

  • Io mi lavo
  • Tu ti lavi
  • Lui/lei si lava
  • Noi ci laviamo
  • Voi vi lavate
  • Loro si lavano

Vestirsi - Zich aankleden

Presente

  • Io mi vesto
  • Tu ti vesti
  • Lui/lei si veste
  • Noi ci vestiamo
  • Voi vi vestite
  • Loro si vestono

Pettinarsi - Zich kammen

Presente

  • Io mi pettino
  • Tu ti pettini
  • Lui/lei si pettina
  • Noi ci pettiniamo
  • Voi vi pettinate
  • Loro si pettinano

Oefening 9: I verbi riflessivi

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De wederkerige werkwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

si alzano, mi vesto, ti alzi, Vi vestite, Ci svegliamo, si veste, mi sveglio, Mi pettino

1.
I bambini ... alle otto durante il weekend.
(De kinderen staan in het weekend om acht uur op.)
2.
Marco ... prima di uscire di casa.
(Marco kleedt zich aan voordat hij het huis verlaat.)
3.
Ogni giorno (io) ... alle sette di mattina.
(Elke dag word ik om zeven uur 's ochtends wakker.)
4.
(Io) ... dopo aver fatto colazione.
(Ik kam me nadat ik ontbeten heb.)
5.
Quando (tu) ..., fai subito colazione?
(Als je opstaat, ontbijt je dan meteen?)
6.
Dopo la doccia, (io) ... e preparo la colazione.
(Na het douchen kleed ik me aan en maak ik het ontbijt klaar.)
7.
(Noi) ... presto durante la settimana.
(Wij staan doordeweeks vroeg op.)
8.
(Voi) ... prima o dopo colazione?
(Kleden jullie je vóór of na het ontbijt aan?)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.16.2 Grammatica

I verbi riflessivi

De wederkerige werkwoorden


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Svegliarsi ontwaken

Presente

Italiaans Nederlands
(io) mi sveglio ik ontwaak
(tu) ti svegli jij ontwaakt
(lui/lei) si sveglia hij/zij ontwaakt
(noi) ci svegliamo wij ontwaken
(voi) vi svegliate jullie ontwaken
(loro) si svegliano zij ontwaken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Vestirsi aankleden

Presente

Italiaans Nederlands
(io) mi vesto/mi vesto ik kleed me aan
(tu) ti vesti/ti vesti jij kleedt je aan
(lui/lei) si veste/si veste hij/zij kleedt zich aan
(noi) ci vestiamo/ci vestiamo wij kleden ons/wij kleden ons
(voi) vi vestite/vi vestite jullie kleden je aan/jullie kleden je aan
(loro) si vestono/si vestono zij kleden zich aan

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Inleiding tot dagelijkse routines in het Italiaans

Deze les richt zich op het leren over dagelijkse routines in het Italiaans, met speciale aandacht voor de reflectieve werkwoorden die veel gebruikt worden om persoonlijke handelingen te beschrijven. Het niveau is A1, ideaal voor beginners die zich willen verdiepen in praktische taal om over hun dag te praten.

Hoofdthema: Reflectieve Werkwoorden (I verbi riflessivi)

In het Italiaans worden dagelijkse handelingen vaak uitgedrukt met reflectieve werkwoorden. Deze werkwoorden eindigen op '-si' in de infinitief en geven aan dat de handeling op jezelf wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld "mi sveglio" (ik word wakker). Ze zijn essentieel om te leren voor het correct beschrijven van routines.

Voorbeelden van belangrijke reflectieve werkwoorden

  • Svegliarsi: wakker worden — mi sveglio
  • Alzarsi: opstaan — mi alzo
  • Lavarsi: zich wassen — mi lavo
  • Vestirsi: zich aankleden — mi vesto
  • Pettinarsi: zich kammen — mi pettino

Typische zinnen uit de dagelijkse routine

Bijvoorbeeld: "Mi sveglio sempre alle sette del mattino" (Ik word altijd om zeven uur wakker). Dit soort zinnen helpt je om je eigen routine in het Italiaans te beschrijven.

Structuur van de les

De les bevat verschillende onderdelen die je helpen om actief met het onderwerp aan de slag te gaan:

  • Een korte verhaaltje over de ochtendroutine van Marco en Laura
  • Oefeningen waarbij je de juiste reflexieve voornaamwoorden kiest
  • Zinnen om te koppelen die bij elkaar horen
  • Een woordenschatcluster met "Activiteiten in de ochtend" en "Dagelijkse maaltijden"
  • Dialoogkaarten om te oefenen hoe je over routines praat
  • Tabel met vervoegingen van de belangrijkste reflexieve werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Opmerkingen over verschillen tussen het Nederlands en Italiaans

In het Nederlands gebruiken we meestal geen reflexieve voornaamwoorden bij deze dagelijkse handelingen, bijvoorbeeld we zeggen "Ik sta op" zonder een direct reflectief woord. In het Italiaans is dit echter altijd verplicht: "Mi alzo". Dit is een belangrijk verschil om in de gaten te houden.

Nuttige woorden en zinnen om te leren:

  • Mi sveglio — Ik word wakker
  • Ti svegli — Jij wordt wakker
  • Si veste — Hij/Zij kleedt zich aan
  • Ci vediamo — We zien elkaar

Deze uitdrukkingen helpen om de routine en wederzijdse handelingen te beschrijven. Probeer ze hardop te oefenen!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏