Leer de tegenwoordige tijd van regelmatige Italiaanse werkwoorden. Ontdek de drie werkwoordsgroepen (-are, -ere, -ire), hun vervoegingen, en hoe je deze gebruikt om dagelijkse handelingen en gewoontes uit te drukken. Inclusief voorbeelden zoals contattare, chiedere en capire, met uitleg over het gebruik en verschillen met het Nederlands.
- In het Italiaans eindigen alle werkwoorden op -are, -ere, -ire, de drie vervoegingen.
Contattare (Contacteren) | Chiedere (vragen) | Capire (begrijpen) |
---|---|---|
Io contatto (Ik neem contact op) | Io chiedo (Ik vraag) | Io capisco (Ik begrijp) |
Tu contatti (Jij belt) | Tu chiedi (Jij vraagt) | Tu capisci (Jij begrijpt) |
Lui / Lei contatta (Hij / Zij neemt contact op) | Lui / Lei chiede (Hij / Zij vraagt) | Lui / Lei capisce (Hij / Zij begrijpt) |
Noi contattiamo (Wij contacteren) | Noi chiediamo (Wij vragen) | Noi capiamo (Wij begrijpen) |
Voi contattate (Jullie contacteren) | Voi chiedete (Jullie vragen) | Voi capite (Jullie begrijpen) |
Loro contattano (Zij contacteren) | Loro chiedono (Zij vragen) | Loro capiscono (Zij begrijpen) |
Uitzonderingen!
- Normaal gesproken is het persoonlijk voornaamwoord niet nodig, omdat de uitgang van het werkwoord duidelijk maakt wie de handeling uitvoert.
Oefening 1: Presente dei verbi regolari
Instructie: Vul het juiste woord in.
invio, compiono, finite, contatta, parlo, lavora, chiedi, studiamo
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Se invii la mail, ___ la risposta.
(Als je de mail stuurt, ___ het antwoord.)2. Lui ___ sempre il numero di telefono.
(Hij ___ altijd om het telefoonnummer.)3. Noi ___ quando parli lentamente.
(Wij ___ wanneer je langzaam praat.)4. Se vivi in Italia, ___ italiano.
(Als je in Italië woont, ___ Italiaans.)5. Tu ___ sempre il servizio clienti per informazioni.
(Je ___ altijd contact op met de klantenservice voor informatie.)6. Se dai il numero di telefono, ti ___ subito.
(Als je het telefoonnummer geeft, neem ik je ___ mee.)