Leer het gebruik van het grammaticale geslacht en meervoud van Italiaanse zelfstandige naamwoorden. Begrijp hoe mannelijke en vrouwelijke vormen veranderen, herken de juiste lidwoorden en weet belangrijke uitzonderingen zoals onregelmatige meervouden. Deze les biedt een heldere uitleg, voorbeelden en een vergelijking met het Nederlands om je begrip te versterken.
- Er zijn mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.
- Het lidwoord komt altijd overeen met het geslacht.
Singolare (Enkelvoud) | Plurale (Meervoud) | |
---|---|---|
Maschile -o-i | Il ragazzo (De jongen) | I ragazzi (De jongens) |
Femminile -a -e | La ragazza (Het meisje) | Le ragazze (De meisjes) |
Maschile -e-i | L'abitante (De bewoner) | Gli abitanti (De bewoners) |
Femminile -e -i | La nazione (De natie) | Le nazioni (De naties) |
Uitzonderingen!
- Sommige meervouden zijn onregelmatig: il braccio wordt le braccia in het meervoud.
Oefening 1: Genere e numero dei sostantivi
Instructie: Vul het juiste woord in.
abitante, l'uomo, ragazze, ragazzo, ragazza, città, uomini
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ___ ragazzo è di Milano.
(___ jongen is uit Milaan.)2. ___ studente studia italiano.
(___ student studeert Italiaans.)3. ___ città è bellissima.
(___ stad is prachtig.)4. ___ zia lavora a Roma.
(___ tante werkt in Rome.)5. ___ studente è in aula.
(___ student is in het lokaal.)6. ___ amico è italiano.
(___ vriend is Italiaans.)