A1.20: Boodschappen doen

Fare la spesa

Deze les 'Boodschappen doen' leert je essentiële Italiaanse uitdrukkingen voor het boodschappen doen, zoals beleefde aanspreekvormen en de gebiedende wijs. Je leert relevante woordenschat over producten en plekken in de supermarkt, praktische dialogen en oefeningen. De les is geschikt voor A1-niveau en helpt je met natuurlijke communicatie in winkelomgevingen.

Woordenschat (15)

 La frutta: Het fruit (Italian)

La frutta

Show

Het fruit Show

 La verdura: De groente (Italian)

La verdura

Show

De groente Show

 La carrne: Het vlees (Italian)

La carrne

Show

Het vlees Show

 Il pesce: de vis (Italian)

Il pesce

Show

De vis Show

 I biscotti: de koekjes (Italian)

I biscotti

Show

De koekjes Show

 Il succo: het sap (Italian)

Il succo

Show

Het sap Show

 Il mercato: de markt (Italian)

Il mercato

Show

De markt Show

 Il supermercato: De supermarkt (Italian)

Il supermercato

Show

De supermarkt Show

 Il cassiere: de caissière (Italian)

Il cassiere

Show

De caissière Show

 La cassa: de kist (Italian)

La cassa

Show

De kist Show

 La lista della spesa: de boodschappenlijst (Italian)

La lista della spesa

Show

De boodschappenlijst Show

 Il carrello della spesa: de boodschappentrolley (Italian)

Il carrello della spesa

Show

De boodschappentrolley Show

 La panetteria: de bakkerij (Italian)

La panetteria

Show

De bakkerij Show

 Fare la spesa: boodschappen doen (Italian)

Fare la spesa

Show

Boodschappen doen Show

 Prendere (nemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Prendere

Show

Nemen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
la frutta | posso trovare | fresca? | Scusa, dove
Scusa, dove posso trovare la frutta fresca?
(Sorry, waar kan ik vers fruit vinden?)
2.
naturale? | succo | avete | Scusi, | d’arancia | il
Scusi, avete il succo d’arancia naturale?
(Sorry, heeft u natuurlijk sinaasappelsap?)
3.
pane e | i biscotti? | Andiamo al | prendere il | supermercato a
Andiamo al supermercato a prendere il pane e i biscotti?
(Gaan we naar de supermarkt om brood en koekjes te halen?)
4.
spesa? | carrello della | prendere il | Scusa, posso
Scusa, posso prendere il carrello della spesa?
(Sorry, mag ik de winkelwagen nemen?)
5.
pesce | questo | Scusi, | quanto | fresco? | costa
Scusi, quanto costa questo pesce fresco?
(Sorry, hoeveel kost deze verse vis?)
6.
spesa: carne, | succo. | lista della | Ecco la | verdura e
Ecco la lista della spesa: carne, verdura e succo.
(Hier is de boodschappenlijst: vlees, groenten en sap.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Scusa, dove posso trovare la farina? (Sorry, waar kan ik de bloem vinden?)
Andiamo al mercato domani? (Gaan we morgen naar de markt?)
Scusi, ha il succo d'arancia fresco? (Alstublieft, heeft u verse sinaasappelsap?)
Il cassiere è alla cassa centrale. (De kassamedewerker staat bij de centrale kassa.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Koppel de woorden aan de juiste categorie om de voorwerpen en mensen die je tegenkomt tijdens het winkelen goed te leren kennen.

Alimenti da comprare

Luoghi e persone nel supermercato

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La cassa


De kist

2

Il supermercato


De supermarkt

3

La verdura


De groente

4

I biscotti


De koekjes

5

Il mercato


De markt

Esercizio 5: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Beschrijf de items op de boodschappenlijst. (Beschrijf de items op het boodschappenlijstje.)
  2. Vraag de winkelmedewerker naar de locatie van de producten. (Vraag de winkelmedewerker naar de locatie van de producten.)
  3. Betaal voor uw producten bij de kassa. (Betaal voor uw producten bij de kassa.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Dove si trova/si trovano...?

Waar is / zijn ...?

Potresti aiutarmi un momento, per favore?

Kunt u mij even helpen, alstublieft?

Potrei avere una ricevuta?

Mag ik een bonnetje?

Questo prodotto è in offerta?

Is dit product in de aanbieding?

Posso pagare in contanti / con la carta?

Kan ik contant betalen / met pinpas?

Hai una borsa?

Heb je een tas?

Il prezzo è corretto?

Is deze prijs correct?

Posso aiutarti?

Kan ik u helpen?

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. ___ il carrello per iniziare a fare la spesa.

(___ de winkelwagen om te beginnen met boodschappen doen.)

2. ___, dove posso trovare la frutta fresca?

(___, waar kan ik vers fruit vinden?)

3. ___ il pane alla panetteria prima di pagare alla cassa.

(___ het brood bij de bakker voordat we bij de kassa betalen.)

4. ___, hai preso il succo che ti piace?

(___, heb je het sap gepakt dat je lekker vindt?)

Oefening 8: Boodschappen doen in de supermarkt

Instructie:

Oggi (Prendere - Presente) il carrello della spesa e (Andare - Presente) al supermercato vicino a casa. Prima di tutto, (Prendere - Presente) una lista con i prodotti che (Prendere - Presente) insieme: frutta, verdura, carne e succo. Alla cassa, io (Prendere - Presente) i biscotti e ti chiedo: “Scusa, quanto costa questo succo?” Il cassiere (Prendere - Presente) il tuo pagamento e ti sorride. Poi, insieme, (Andare - Presente) a casa con la spesa.


Vandaag pak ik het winkelwagentje en ga naar de supermarkt dichtbij huis. Allereerst, pak je een lijst met de producten die we samen pakken : fruit, groenten, vlees en sap. Bij de kassa pak ik de koekjes en vraag je: Excuseer, hoeveel kost dit sap? De kassamedewerker neemt je betaling aan en glimlacht naar je. Daarna gaan we samen met de boodschappen naar huis.

Werkwoordschema's

Prendere - Nemen

Presente

  • io prendo
  • tu prendi
  • lui/lei prende
  • noi prendiamo
  • voi prendete
  • loro prendono

Andare - Gaan

Presente

  • io vado
  • tu vai
  • lui/lei va
  • noi andiamo
  • voi andate
  • loro vanno

Oefening 9: Forme di cortesia: Scusa e Scusi

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Vorm van beleefdheid: Scusa en Scusi

Toon vertaling Toon antwoorden

scusi, Scusi, Scusa

1. Formale:
Mi ... per il ritardo.
(Sorry voor de vertraging.)
2. Informale:
..., puoi prendere il carrello della spesa?
(Sorry, kun je het winkelwagentje pakken?)
3. Informale:
..., ho dimenticato il formaggio.
(Sorry, ik ben de kaas vergeten.)
4. Informale:
..., sai dove trovo il succo?
(Sorry, weet je waar ik het sap kan vinden?)
5. Formale:
..., posso pagare con la carta?
(Pardon, kan ik met kaart betalen?)
6. Informale:
..., puoi ripetere la domanda?
(Sorry, kunt u de vraag herhalen?)
7. Formale:
Mi ..., ho dimenticato la lista della spesa.
(Sorry, ik ben de boodschappenlijst vergeten.)
8. Informale:
..., non ho preso i biscotti.
(Sorry, ik heb de koekjes niet meegenomen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.20.1 Grammatica

Forme di cortesia: Scusa e Scusi

Vorm van beleefdheid: Scusa en Scusi


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Prendere nemen

Presente

Italiaans Nederlands
(io) prendo ik neem
(tu) prendi jij neemt
(lui/lei) prende hij/zij neemt
(noi) prendiamo wij nemen
(voi) prendete jullie nemen
(loro) prendono zij nemen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Introductie tot boodschappen doen in het Italiaans

Deze les is gericht op beginners (A1) die hun Italiaanse taalvaardigheden willen uitbreiden, speciaal rondom het thema boodschappen doen. Je leert handige uitdrukkingen zoals de beleefde vormen "Scusa" en "Scusi", die je kunt gebruiken om aandacht te vragen in een winkel of supermarkt. Ook behandelen we het gebruik van de gebiedende wijs, bijvoorbeeld bij het voorstellen om samen te gaan winkelen met "Andiamo" (Laten we gaan).

Belangrijke onderwerpen en woordenschat

Je krijgt inzicht in relevante woordgroepen zoals "Alimenti da comprare" (producten om te kopen), met woorden zoals il succo (sap), i biscotti (koekjes) en la carne (vlees). Ook leer je terminologie voor "Luoghi e persone nel supermercato" (plaatsen en mensen in de supermarkt) zoals il carrello della spesa (winkelwagen) en il cassiere (cassière).

Dialogen en oefeningen

De les bevat praktische uitgewerkte dialogen waarin je kunt oefenen hoe je bijvoorbeeld vraagt waar het product te vinden is of hoeveel iets kost. Ook zijn er opdrachten waar je zinnen moet aanvullen of woorden aan de juiste categorie koppelen. Dit ondersteunt het actief toepassen van de geleerde taal.

Culturele en taalkundige tips

Een belangrijk punt is het verschil tussen formele en informele aanspreekvormen in het Italiaans. "Scusi" gebruik je in formele situaties, terwijl "Scusa" informeel is, wat je niet precies terugziet in het Nederlands. Bijvoorbeeld, je zegt in het Nederlands simpelweg "mag ik...?" zonder een specifiek formeel woord. Daarnaast is de gebiedende wijs in het Italiaans (zoals "Andiamo") een veelgebruikte en beleefde uitnodiging, nuttig om een gezamenlijke activiteit voor te stellen.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏