Leer hoe je Italiaanse samengestelde voorzetsels vormt en gebruikt door eenvoudige voorzetsels te combineren met lidwoorden zoals 'del', 'al' en 'sul'. Ontdek uitzonderingen, praktische voorbeelden en belangrijke verschillen met het Nederlands voor een effectieve taalbeheersing.
- De samengestelde voorzetsel wordt gevormd door een eenvoudig voorzetsel en een bepaald lidwoord samen te voegen.
- De voorzetsels per, tra, fra worden niet aan het lidwoord gekoppeld en blijven ongewijzigd.
Il | L' | Lo | La | I | Gli | Le | |
Di | Del | Dell' | Dello | Della | Dei | Degli | Delle |
A | Al | All' | Allo | Alla | Ai | Agli | Alle |
Da | Dal | Dall' | Dallo | Dalla | Dai | Dagli | Dalle |
In | Nel | Nell' | Nello | Nella | Nei | Negli | Nelle |
Su | Sul | Sull' | Sullo | Sulla | Sui | Sugli | Sulle |
Uitzonderingen!
- "Con" wordt alleen gecombineerd met "il, i": "col, coi".
Oefening 1: Le preposizioni articolate
Instructie: Vul het juiste woord in.
sugli, al, sul, nell', sulla, nei
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. La temperatura è molto alta oggi, ma il vento soffia ___ lago.
(De temperatuur is vandaag erg hoog, maar de wind waait ___ meer.)2. Domani andiamo ___ mercato vicino alla piazza principale.
(Morgen gaan we ___ markt bij het hoofdplein.)3. Ho preso l’ombrello ___ macchina perché pioveva molto.
(Ik heb de paraplu ___ auto gehaald omdat het hard regende.)4. Vorrei andare ___ amici al parco questo pomeriggio.
(Ik zou graag ___ vrienden naar het park willen gaan vanmiddag.)5. Il sole splende ___ montagne vicine alla città.
(De zon schijnt ___ bergen dicht bij de stad.)6. La casa ___ miei amici è vicino al fiume.
(Het huis ___ mijn vrienden is dicht bij de rivier.)