Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
il lavoro | het werk |
la paga | het loon |
il settore | de sector |
gli stipendi | de salarissen |
l'ingegnere | de ingenieur |
il commercialista | de accountant |
il medico | de dokter |
l'avvocato | de advocaat |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Matteo e Giorgia si stanno conoscendo e stanno parlando del loro lavoro, se gli piace e degli studi fatti.
1. | Matteo: | Che lavoro fai? | (Wat voor werk doe je?) |
2. | Giorgia: | Faccio la commercialista da due anni. | (Ik ben sinds twee jaar belastingadviseur.) |
3. | Matteo: | Interessante! Cosa hai studiato prima? | (Interessant! Wat heb je daarvoor gestudeerd?) |
4. | Giorgia: | Ho studiato economia all'università. E tu, che lavoro fai? | (Ik heb economie gestudeerd aan de universiteit. En jij, wat doe je voor werk?) |
5. | Matteo: | Io sono avvocato, lavoro in questo campo da dieci anni. | (Ik ben advocaat, ik werk al tien jaar in dit vakgebied.) |
6. | Giorgia: | Davvero? Dove hai studiato? | (Echt? Waar heb je gestudeerd?) |
7. | Matteo: | Ho studiato legge a Roma, all’università La Sapienza. Tu dove hai studiato? | (Ik heb rechten gestudeerd in Rome, aan de universiteit La Sapienza. Waar heb jij gestudeerd?) |
8. | Giorgia: | Io ho studiato all’università di Padova. | (Ik heb aan de universiteit van Padua gestudeerd.) |
9. | Matteo: | Ti piace il tuo lavoro? | (Vind je je werk leuk?) |
10. | Giorgia: | Sì, molto, anche se è impegnativo. | (Ja, heel erg, hoewel het veeleisend is.) |
11. | Matteo: | Ti piace fare la commercialista? | (Vind jij het leuk om belastingadviseur te zijn?) |
12. | Giorgia: | Si, è il lavoro dei miei sogni! | (Ja, het is de baan van mijn dromen!) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Qual è il lavoro di Giorgia?
(Wat voor werk doet Giorgia?)2. Da quanto tempo Matteo è avvocato?
(Hoe lang is Matteo al advocaat?)3. Che cosa ha studiato Giorgia all'università?
(Wat heeft Giorgia aan de universiteit gestudeerd?)4. Dove ha studiato Matteo?
(Waar heeft Matteo gestudeerd?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Da quanto tempo lavori nel tuo settore?
- Quale università o scuola hai frequentato?
- Ti piace il tuo lavoro? Perché?
- Quale lavoro ti piacerebbe fare in futuro e perché?