Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer hoe het Italiaanse passato prossimo wordt gevormd met het hulpwerkwoord avere, vooral bij transitieve werkwoorden. Ontdek de basisregels, voorbeeldzinnen met het werkwoord sentire, en begrijp de verschillen met het Nederlands voor het verleden tijd gebruik.
  1. We gebruiken het werkwoord "avere" met transitieve werkwoorden.
  2. Met het hulpwerkwoord avere blijft het voltooid deelwoord onveranderd.
Coniugazione di 'avere' (Vervoeging van 'hebben')Participio  (Voltooid deelwoord)Esempio (Voorbeeld)
Io hoSentitoHo sentito un rumore forte. (Ik heb gehoord een hard geluid.)
Tu haiHai sentito delle emozioni forti. (Je hebt gehoord van sterke emoties.)
Lui/lei haHai sentito molta felicità. (Je hebt veel geluk gevoeld.)
Noi abbiamoAbbiamo sentito della rabbia. (We hebben gehoord van woede.)
Voi aveteAvete sentito un bel suono. (Jullie hebben gehoord een mooi geluid.)
Loro hannoHanno sentito dei rumori. (Ze hebben gehoord geluiden.)

Oefening 1: Il passato prossimo con avere

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hai sentito, ho fatto, abbiamo mangiato, avete parlato, ha parlato, ha compiuto, ha cucinato, abbiamo sentito

1. Fare:
Io ... in pane in casa.
(Ik heb het brood thuis gemaakt.)
2. Parlare:
Lui ... tutta la notte.
(Hij heeft de hele nacht tegen hem gepraat.)
3. Sentire:
Noi ... delle emozioni forti.
(Wij hebben sterke emoties gevoeld.)
4. Compiere:
Lei ... 20 anni.
(Ze is 20 jaar geworden.)
5. Mangiare:
Noi ... poco.
(Wij hebben weinig gegeten.)
6. Sentire:
Tu ... quel rumore strano?
(Heb jij dat vreemde geluid gehoord?)
7. Parlare:
Voi ... per ore ieri sera.
(Jullie hebben gisteravond uren gesproken.)
8. Cucinare:
Lui ... con le spezie.
(Hij heeft gekookt met de kruiden.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Noi ______ partiti presto stamattina per arrivare in orario.

(Wij ______ vanmorgen vroeg vertrokken om op tijd te zijn.)

2. Lei ______ tornata felice dopo il viaggio di lavoro.

(Zij ______ gelukkig teruggekomen na de zakenreis.)

3. Io ______ arrivato a casa alle sette di sera.

(Ik ______ om zeven uur ’s avonds thuis aangekomen.)

4. Loro ______ usciti dal ristorante felici della serata.

(Zij ______ blij de restaurant uit gegaan na de avond.)

5. Tu ______ rimasta sorpresa dalla notizia del collega.

(Jij ______ verrast door het nieuws van de collega.)

6. Noi ______ stati molto contenti della festa ieri sera.

(Wij ______ zeer tevreden geweest over het feest gisteravond.)

Het Passato Prossimo met avere

In deze les leer je hoe je het Italiaanse voltooid tegenwoordige tijd (passato prossimo) vormt met het hulpwerkwoord avere. Dit is een van de belangrijkste tijden om over het verleden te spreken. Het voltooid tegenwoordige tijd beschrijft acties die in het verleden zijn gebeurd maar vaak nog relevant zijn in het heden.

Gebruik van avere met transitieve werkwoorden

Het hulpwerkwoord avere wordt gebruikt met transitieve werkwoorden, dat wil zeggen werkwoorden die een direct object hebben. In het passato prossimo combineer je avere met het voltooid deelwoord (participio passato) van het hoofdwerkwoord.

Voorbeeld met het werkwoord 'sentire' (voelen, horen)

Conjugatie van 'avere'Voltooid deelwoordVoorbeeldzin
Io hoSentitoHo sentito un rumore forte.
Tu haiHai sentito delle emozioni forti.
Lui/lei haHa sentito molta felicità.
Noi abbiamoAbbiamo sentito della rabbia.
Voi aveteAvete sentito un bel suono.
Loro hannoHanno sentito dei rumori.

Belangrijke kenmerken

  • Het hulpwerkwoord resta invariato in geslacht en getal, dus het voltooid deelwoord verandert niet met avere.
  • De regelmatige vorming is eenvoudig: avere + voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Verschillen met het Nederlands

In het Italiaans wordt voor het voltooid verleden vaak een hulpwerkwoord gebruikt: avere of essere. Bij transitieve werkwoorden gebruik je avere, wat gelijk staat aan het Nederlandse hulpwerkwoord "hebben" in het perfectum. Let op dat in het Italiaans het voltooid deelwoord bij avere niet verandert, terwijl in het Nederlands het voltooid deelwoord hetzelfde blijft, maar wel samengaat met "hebben" of "zijn" afhankelijk van het werkwoord.

Enkele nuttige Italiaanse woorden en zinnen met hun Nederlandse equivalenten:
Ho sentito - Ik heb gehoord
Abbiamo mangiato - Wij hebben gegeten
Hai visto - Jij hebt gezien

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Fabio Pirioni

Bachelor in de geesteswetenschappen

University of Udine

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 15/07/2025 09:10