Leer de basisregels van de concordantie van Italiaanse bijvoeglijke naamwoorden. Ontdek hoe ze qua geslacht en getal aanpassen aan het zelfstandig naamwoord, met voorbeelden als alto, alta, alti, alte en speciale vormen voor woorden die eindigen op -co, -ca, -go, -ga. Geschikt voor A1-niveau met praktische tips en vergelijking met het Nederlands.
- Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan in geslacht en getal aan het zelfstandig naamwoord aan.
Desinenza (uitgang) | Singular (Enkelvoud) | Plural (Meervoud) |
---|---|---|
Maschile -o -i | Alto Il ragazzo è alto. (De jongen is lang.) | Alti I ragazzi sono alti. (De jongens zijn lang.) |
Femminile -a -e | Alta La ragazza è alta. (Het meisje is lang.) | Alte Le ragazza sono alte. (De meisjes zijn lange.) |
Uitzonderingen!
- Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e hebben slechts twee vormen: enkelvoud en meervoud. Voorbeeld: grande → grandi
- In het geval van woorden die eindigen op -co, -ca, -go, -ga is het meervoud -chi, -che, -ghi, -ghe. Voorbeeld: lungo → lunghi.
Oefening 1: La concordanza degli aggettivi
Instructie: Vul het juiste woord in.
magro, biondi, castani, bella, bassi, lunghe, mossi, piccola
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. La ragazza ha i capelli ____ e gli occhi grandi.
(Het meisje heeft ____ haar en grote ogen.)2. I ragazzi sono ____ e simpatici.
(De jongens zijn ____ en vriendelijk.)3. Le ragazze sono ____ e intelligenti.
(De meisjes zijn ____ en intelligent.)4. Il ragazzo ha una barba ____ e un sorriso grande.
(De jongen heeft een ____ baard en een grote glimlach.)5. Le donne sono ____ e hanno capelli ricci.
(De vrouwen zijn ____ en hebben krullend haar.)6. Il bambino ha gli occhi ____ e i capelli corti.
(Het kind heeft ____ ogen en kort haar.)