In Italia si valuta l'adozione della settimana lavorativa corta, dal lunedì al giovedì.
In Italië wordt overwogen de korte werkweek in te voeren, van maandag tot donderdag.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
i lavoratori de werknemers
il weekend het weekend
il giovedì donderdag
la settimana lavorativa de werkweek
quattro giorni vier dagen
il venerdì vrijdag

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Dopo un meeting, due colleghi parlano della settimana lavorativa corta, discutendo dei pro e contro.

Na een vergadering praten twee collega's over de kortere werkweek en bespreken de voor- en nadelen.
1. Stefano: Che cosa pensi di quello che ha detto il capo sulla settimana lavorativa corta? (Wat vind je van wat de baas zei over de korte werkweek?)
2. Sofia: Ha ragione! Con la settimana corta la produttività diminuisce. (Hij heeft gelijk! Met de korte week neemt de productiviteit af.)
3. Stefano: Io preferisco iniziare il weekend il giovedì pomeriggio, così riposo di più. (Ik begin het weekend liever op donderdagmiddag, zo rust ik meer uit.)
4. Sofia: Io invece preferisco lavorare fino a venerdì, così lavoro meglio. (Ik werk liever door tot vrijdag, zo werk ik beter.)
5. Stefano: In altri paesi la settimana corta funziona, le vendite aumentano. (In andere landen werkt de korte week, de verkoop stijgt.)
6. Sofia: Eh certo, perché fai il lavoro di cinque giorni in quattro! È troppa pressione. (Natuurlijk, want je doet het werk van vijf dagen in vier! Het is teveel druk.)
7. Stefano: Sì, però se il weekend è più lungo, siamo più felici. (Ja, maar als het weekend langer is, zijn we gelukkiger.)
8. Sofia: Non so, secondo me non è una buona idea: sabato e domenica sono giusti per il weekend. (Ik weet het niet, volgens mij is het geen goed idee: zaterdag en zondag zijn juist voor het weekend.)
9. Stefano: Invece secondo me la settimana corta è una buona idea! (Volgens mij is de korte werkweek juist een goed idee!)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Che cosa pensa Stefano della settimana lavorativa corta?

(Wat vindt Stefano van de korte werkweek?)

2. Secondo Sofia, qual è il problema di lavorare cinque giorni in quattro?

(Volgens Sofia, wat is het probleem van vijf dagen werken in vier?)

3. Quale giorno della settimana Stefano preferisce per iniziare il weekend?

(Welke dag van de week heeft Stefano het liefst om het weekend te beginnen?)

4. Che cosa dice Sofia sul weekend tradizionale di sabato e domenica?

(Wat zegt Sofia over het traditionele weekend van zaterdag en zondag?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Quali vantaggi dice Stefano che ha una settimana lavorativa corta?
  2. Welke voordelen zegt Stefano te hebben van een korte werkweek?
  3. Come preferisci passare il tuo weekend e perché?
  4. Hoe breng jij je weekend het liefst door en waarom?
  5. Secondo Sofia, qual è il problema di fare il lavoro di cinque giorni in quattro?
  6. Volgens Sofia, wat is het probleem van het werk van vijf dagen in vier doen?
  7. Qual è il tuo giorno preferito della settimana e cosa fai di solito in quel giorno?
  8. Wat is jouw favoriete dag van de week en wat doe je gewoonlijk op die dag?