Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
- Ze stemmen overeen in geslacht en aantal met het zelfstandig naamwoord.
- Vanaf 11 wordt het achtervoegsel -esimo toegevoegd: unidicesimo (eleventh); ventesimo (twentieth).
Numero (Nummer) | Maschile (Mannelijk) | Femminile (Vrouwelijk) |
---|---|---|
1º / 1ª | Primo (Eerste) | Prima (Eerste) |
2º / 2ª | Secondo (Tweede) | Seconda (Tweede) |
3º / 3ª | Terzo (Derde) | Terza (Derde) |
4º / 4ª | Quarto (Vierde) | Quarta (Vierde) |
5º / 5ª | Quinto (Vijfde) | Quinta (Vijfde) |
6º / 6ª | Sesto (Zesde) | Sesta (Zesde) |
7º / 7ª | Settimo (Zevende) | Settima (Zevende) |
8º / 8ª | Ottavo (achtste) | Ottava (Achtste) |
9º / 9ª | Nono (Negende) | Nona (Negende) |
10º / 10ª | Decimo (Tiende) | Decima (Tiende) |
Oefening 1: I numeri ordinali
Instructie: Vul het juiste woord in.
quinto, quarta, nono, quarto, sesto, terzo, settimo, primo
1.
3º:
Il ... ragazzo si chiama Marco.
(De derde jongen heet Marco.)
2.
9º:
Ho prenotato il ... posto sul treno.
(Ik heb de negende plek in de trein gereserveerd.)
3.
1º:
Il ... giorno della settimana è lunedì.
(De eerste dag van de week is maandag.)
4.
4º:
Giovedì è il ... giorno della settimana.
(Donderdag is de vierde dag van de week.)
5.
5º:
Ho finito il ... esercizio.
(Ik heb de vijfde oefening af.)
6.
4ª:
La ... stanza è molto spaziosa.
(De vierde kamer is erg ruim.)
7.
7º:
Viviamo al ... piano dell’edificio.
(Wij wonen op de zevende verdieping van het gebouw.)
8.
6º:
Sabato è il ... giorno della settimana.
(Zaterdag is de zesde dag van de week.)
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing