Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
L'amore De liefde
Mi vuole bene Hij/Zij geeft om mij
Che sensazione hai provato? Welke sensatie voelde je?
Come ti senti? Hoe voel je je?
Per farmi arrabbiare Om mij boos te maken
La rabbia De woede
Felice Blij

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Mattia torna a casa stressato dal lavoro e racconta tutto a sua moglie Cecilia.

Mattia komt gestrest van zijn werk thuis en vertelt alles aan zijn vrouw Cecilia.
1. Mattia: Amore! Sono tornato a casa. (Liefje! Ik ben thuis.)
2. Cecilia: Bentornato, tesoro! Com'è andata al lavoro oggi? (Welkom terug, schat! Hoe was het werk vandaag?)
3. Mattia: Male. Mi sento abbastanza triste. (Slecht. Ik voel me behoorlijk verdrietig.)
4. Cecilia: Caspita, mi dispiace. Come mai? (Verdorie, het spijt me. Waarom?)
5. Mattia: Al lavoro ci sono stati molti problemi e il capo ci ha dato più lavoro. (Op het werk waren er veel problemen en de baas gaf ons meer werk.)
6. Cecilia: Gli hai parlato? (Heb je met hem gesproken?)
7. Mattia: Sì, ma non è servito, è molto arrabbiato. (Ja, maar het heeft niet geholpen, hij is erg boos.)
8. Cecilia: Mi dispiace tanto, come ti senti ora? (Het spijt me heel erg, hoe voel je je nu?)
9. Mattia: Sono molto nervoso. (Ik ben erg nerveus.)
10. Cecilia: Fatti dare un abbraccio. (Laat je maar knuffelen.)
11. Mattia: Grazie, mi rendi sempre felice. (Dank je, je maakt me altijd blij.)
12. Cecilia: Dai, guardiamo un film e beviamo qualcosa di caldo. Te lo meriti! (Kom op, laten we een film kijken en iets warms drinken. Je verdient het!)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Perché Mattia è triste quando torna a casa?

(Waarom is Mattia verdrietig als hij thuis komt?)

2. Come ha risposto il capo di Mattia quando lui ha parlato dei problemi?

(Hoe reageerde Mattia's baas toen hij over de problemen sprak?)

3. Cosa fa Cecilia per aiutare Mattia a sentirsi meglio?

(Wat doet Cecilia om Mattia te helpen zich beter te voelen?)

4. Come si sente Mattia dopo il sostegno di Cecilia?

(Hoe voelt Mattia zich na de steun van Cecilia?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Come descriveresti le emozioni di Mattia durante la giornata?
  2. Hoe zou je de emoties van Mattia tijdens de dag omschrijven?
  3. Hai mai avuto una giornata difficile al lavoro? Come ti sei sentito?
  4. Heb je ooit een moeilijke dag op het werk gehad? Hoe voelde je je?
  5. Cosa fai di solito per rilassarti quando sei nervoso o triste?
  6. Wat doe je meestal om te ontspannen als je nerveus of verdrietig bent?
  7. Racconta un momento in cui qualcuno ti ha confortato dopo una giornata stressante.
  8. Vertel over een moment waarop iemand je heeft getroost na een stressvolle dag.