A1.10 - Het weer

Il tempo

Krijg direct feedback op je schrijven via portal.colanguage.com of boek een conversatieles om dit materiaal met je docent te oefenen.

1. Taalonderdompeling

Deze activiteit bevat video, dialogen en audio om je onder te dompelen in de woordenschat van deze les.

A1.10.1 Activiteit

Het weer

Marco en Lucia praten over de weersvoorspellingen voordat ze op zakenreis gaan.

2. Woordenschat (16)

Il meteo

Il meteo

Show

Het weer Show

Il beltempo

Il beltempo

Show

Mooi weer Show

Il maltempo

Il maltempo

Show

Slecht weer Show

Il sole

Il sole

Show

De zon Show

La pioggia

La pioggia

Show

De regen Show

La neve

La neve

Show

De sneeuw Show

Il vento

Il vento

Show

De wind Show

La nuvola

La nuvola

Show

De wolk Show

La nebbia

La nebbia

Show

De mist Show

Il temporale

Il temporale

Show

Het onweer Show

Freddo

Freddo

Show

Koud Show

Caldo

Caldo

Show

Warm Show

Soleggiato

Soleggiato

Show

Zonnig Show

Nuvoloso

Nuvoloso

Show

Bewolkt Show

Piovere

Piovere

Show

Regenen Show

Nevicare

Nevicare

Show

Sneeuwen Show

3. Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.10.2 Grammatica

De voorzetselgroep

Leer de samengestelde voorzetsels vormen en gebruiken.

Belangrijk werkwoord

Cambiare (veranderen)

Leer het werkwoord "veranderen" te vervoegen in het Italiaans: tegenwoordige tijd, indicatief.

4. Oefeningen

Oefening 1: Examenvoorbereiding

Instructie: Lees de tekst, vul de lege plekken in met de ontbrekende woorden en beantwoord de vragen hieronder

Previsioni del tempo per un viaggio di lavoro

Woorden om te gebruiken: il meteo, caldo, freddo, il beltempo, pioggia, sole, il maltempo, temporale

(Weersverwachting voor een zakenreis)

Domani mattina Anna parte per un convegno a Torino.
Vive a Bari, dove oggi c’è il e fa .
Guarda sul computer dell’ufficio.
A Torino il tempo è diverso: è e nuvoloso.
Ci sono dieci gradi e c’è spesso la .
Nel pomeriggio può arrivare anche un .
Anna prepara la valigia per il viaggio di lavoro.
Mette un maglione, un impermeabile e un ombrello.
Pensa: «A Bari c’è , ma a Torino c’è !
Per la riunione voglio stare asciutta e non voglio avere freddo».
Morgenochtend vertrekt Anna naar een congres in Turijn.
Ze woont in Bari, waar het vandaag zonnig en warm is.
Ze kijkt op de computer op kantoor naar de weersverwachting.
In Turijn is het weer anders: het is koud en bewolkt.
Het is tien graden en het regent er vaak.
In de namiddag kan er ook een onweersbui komen.
Anna maakt haar koffer klaar voor de zakenreis.
Ze stopt een trui, een regenjas en een paraplu in haar koffer.
Ze denkt: «In Bari is het mooi weer, maar in Turijn is het slecht weer!
Voor de vergadering wil ik droog blijven en ik wil het niet koud hebben».

Open vragen:

  1. Perché Anna guarda il meteo sul computer dell’ufficio?

    (Waarom kijkt Anna op de computer op kantoor naar de weersverwachting?)

  2. Com’è il tempo oggi a Bari e com’è a Torino?

    (Hoe is het weer vandaag in Bari en hoe is het in Turijn?)

  3. Che cosa mette Anna in valigia per il viaggio di lavoro?

    (Wat stopt Anna in haar koffer voor de zakenreis?)

  4. writing_instruction: Scrivi 4 o 5 frasi per descrivere il tempo oggi nella tua città e che vestiti porti per andare al lavoro o all’università.

    (writing_instruction: Schrijf 4 of 5 zinnen om het weer vandaag in jouw stad te beschrijven en welke kleren je meeneemt om naar je werk of de universiteit te gaan.)

  5. useful_expressions:[

    (useful_expressions:[)

  6. Oggi nella mia città c’è / non c’è…

    (Vandaag is het in mijn stad wel / niet…)

  7. La temperatura è…

    (De temperatuur is…)

  8. Per andare al lavoro porto…

    (Om naar mijn werk te gaan neem ik mee…)

  9. Quando piove / fa freddo io…

    (Als het regent / koud is, dan…)


Schrijfopdracht:

Scrivi 4 o 5 frasi per descrivere il tempo oggi nella tua città e che vestiti porti per andare al lavoro o all’università.

(Schrijf 4 of 5 zinnen om het weer vandaag in jouw stad te beschrijven en welke kleren je meeneemt om naar je werk of de universiteit te gaan.)

Nuttige uitdrukkingen:

  1. Oggi nella mia città c’è / non c’è…

    (Vandaag is het in mijn stad wel / niet…)

  2. La temperatura è…

    (De temperatuur is…)

  3. Per andare al lavoro porto…

    (Om naar mijn werk te gaan neem ik mee…)

  4. Quando piove / fa freddo io…

    (Als het regent / koud is, dan…)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Koppel elk begin aan het juiste einde.

Oggi il cielo è nuvoloso e fa freddo. (Vandaag is de lucht bewolkt en het is koud.)
Quando piove, preferisco stare a casa con una tazza di tè. (Als het regent, blijf ik het liefst thuis met een kopje thee.)
Il meteo dice che domani ci sarà bel tempo con tanto sole. (Het weerbericht zegt dat het morgen mooi weer wordt met veel zon.)
In inverno spesso nevica sulle montagne vicino alla città. (In de winter sneeuwt het vaak in de bergen vlakbij de stad.)

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Oggi il tempo ______ spesso, ma adesso il sole splende.

(Vandaag ______ het weer vaak, maar nu schijnt de zon.)

2. Quando il vento ______ forte, gli alberi oscillano.

(Als de wind ______ hard waait, bewegen de bomen.)

3. Se neve_____ domani, cambierò i piani per il weekend.

(Als het morgen sneeuw____, verander ik de plannen voor het weekend.)

4. In Italia, spesso il tempo ______ rapidamente in primavera.

(In Italië ______ het weer in de lente vaak snel.)

Oefening 4: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 5: Reageer op de situatie

Instructie: Geef een passend antwoord op basis van de situatie.

1

2

3

4

5

Esercizio 6: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Descrivi che tempo fa nella foto. (Vertel wat voor weer het is op de foto.)
  2. Descrivi che tempo fa adesso nella tua città. (Vertel wat voor weer het nu is in jouw stad.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Piove.

Het regent.

C'è vento.

Het waait.

C'è il sole.

Het is zonnig.

Fa molto caldo.

Het is erg heet.

Com'è il tempo oggi?

Hoe is het weer vandaag?

Oggi è soleggiato e un po' ventoso.

Vandaag is het zonnig en een beetje winderig.

...

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏