Leer de basis van ontkenning in het Italiaans met de woorden 'non', 'no', 'neanche' en 'nemmeno'. Begrijp hoe je ze gebruikt om negatieve zinnen te maken, van korte antwoorden tot nadrukkelijke ontkenningen. Deze les helpt je de juiste context en structuur van Italiaanse ontkenningen te herkennen en toe te passen, met praktische voorbeelden en vergelijkingen met het Nederlands.
- Gebruik "non" vóór het werkwoord.
- Gebruik "no" voor korte antwoorden.
- Neanche en nemmeno voegen geen ontkenningen toe.
Negazione (Negatie) | Esempio (Voorbeeld) |
---|---|
No (Negatie) | No, aspetto l'autobus (Nee, ik wacht op de bus) |
Non (Ik heb het examen niet gehaald) | Non ho passato l'esame (Ik ben geslaagd voor het examen) |
Neanche (Ook niet) | Non posso venire, neanche lui può. (Ik kan niet komen, hij ook niet.) |
Nemmeno (Nemmer) | Nemmeno il mio amico è riuscito a trovare la casa. (Nemmeno mijn vriend is erin geslaagd het huis te vinden.) |
Uitzonderingen!
- De vorm neanch'io drukt instemming uit met een negatieve zin die door een andere persoon is gezegd.
Oefening 1: La negazione: 'Non', 'No', 'Neanche', 'Nemmeno'
Instructie: Vul het juiste woord in.
neanche, nemmeno, Neanch'io, No, non
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ___ posso aprire la farmacia adesso.
(___ kan ik de apotheek nu niet openen.)2. ___, la biblioteca è chiusa oggi.
(___, de bibliotheek is vandaag gesloten.)3. Non c’è il supermercato qui vicino, ___ la farmacia.
(Er is hier geen supermarkt in de buurt, ___ de apotheek.)4. ___ l’ufficio postale apre il sabato.
(___ het postkantoor is op zaterdag gesloten.)5. ___, non lavoro sabato.
(___, ik werk zaterdag niet.)6. Non posso venire stasera, ___ devo lavorare.
(Ik kan vanavond niet komen, ___ moet ik werken.)