Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer de basis van ontkenning in het Italiaans met de woorden 'non', 'no', 'neanche' en 'nemmeno'. Begrijp hoe je ze gebruikt om negatieve zinnen te maken, van korte antwoorden tot nadrukkelijke ontkenningen. Deze les helpt je de juiste context en structuur van Italiaanse ontkenningen te herkennen en toe te passen, met praktische voorbeelden en vergelijkingen met het Nederlands.
  1. Gebruik "non" vóór het werkwoord.
  2. Gebruik "no" voor korte antwoorden.
  3. Neanche en nemmeno voegen geen ontkenningen toe.
Negazione (Negatie)Esempio (Voorbeeld)
No (Negatie)No, aspetto l'autobus (Nee, ik wacht op de bus)
Non (Ik heb het examen niet gehaald)Non ho passato l'esame (Ik ben geslaagd voor het examen)
Neanche (Ook niet)Non posso venire, neanche lui può. (Ik kan niet komen, hij ook niet.)
Nemmeno (Nemmer)Nemmeno il mio amico è riuscito a trovare la casa. (Nemmeno mijn vriend is erin geslaagd het huis te vinden.)

Uitzonderingen!

  1. De vorm neanch'io drukt instemming uit met een negatieve zin die door een andere persoon is gezegd.

Oefening 1: La negazione: 'Non', 'No', 'Neanche', 'Nemmeno'

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

neanche, nemmeno, Neanch'io, No, non

1.
Io ... vado alla scuola oggi.
(Ik ga vandaag niet naar school.)
2.
Noi ... aspettiamo l'autobus alla fermata.
(Wij wachten niet op de bus bij de halte.)
3.
..., non è vicino all'ospedale.
(Nee, het is niet dichtbij het ziekenhuis.)
4.
Non posso venire, ... lui può.
(Ik kan niet komen, hij kan ook niet.)
5.
Luigi non è riuscito a trovare la casa. ... ci sono riuscito.
(Luigi is er niet in geslaagd het huis te vinden. Ik ook niet.)
6.
Lei non ha aspettato e ... lui.
(Zij heeft niet gewacht en hij ook niet.)
7.
La biblioteca ... apre presto.
(De bibliotheek gaat niet vroeg open.)
8.
Lui ... passa dalla banca di mattina.
(Hij gaat 's ochtends niet langs de bank.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. ___ posso aprire la farmacia adesso.

(___ kan ik de apotheek nu niet openen.)

2. ___, la biblioteca è chiusa oggi.

(___, de bibliotheek is vandaag gesloten.)

3. Non c’è il supermercato qui vicino, ___ la farmacia.

(Er is hier geen supermarkt in de buurt, ___ de apotheek.)

4. ___ l’ufficio postale apre il sabato.

(___ het postkantoor is op zaterdag gesloten.)

5. ___, non lavoro sabato.

(___, ik werk zaterdag niet.)

6. Non posso venire stasera, ___ devo lavorare.

(Ik kan vanavond niet komen, ___ moet ik werken.)

Inleiding tot de Italiaanse ontkenning

Deze les richt zich op het leren van de basis van ontkenning in het Italiaans, speciaal geschikt voor beginners (niveau A1). Je leert hoe je ontkennende woorden zoals "non", "no", "neanche" en "nemmeno" correct gebruikt in verschillende situaties. Deze woorden zijn essentieel om negatieve zinnen te vormen en op een natuurlijke manier te antwoorden in het Italiaans.

Belangrijkste ontkennende woorden

  • Non: Dit woord gebruikt je direct vóór het werkwoord om een ontkennende zin te maken, bijvoorbeeld "Non ho passato l'esame" (Ik ben niet geslaagd voor het examen).
  • No: Wordt gebruikt voor korte, krachtige ontkennende antwoorden, bijvoorbeeld "No, aspetto l'autobus" (Nee, ik wacht op de bus).
  • Neanche en Nemmeno: Deze geven extra nadruk aan ontkenningen en betekenen ongeveer "ook niet" of "zelfs niet". Bijvoorbeeld: "Non posso venire, neanche lui può" (Ik kan niet komen, hij ook niet).

Gebruik en voorbeelden

Je leert ook hoe de vorm "neanch'io" gebruikt wordt om aan te geven dat jij het eens bent met een negatieve uitspraak van iemand anders, vergelijkbaar met "ik ook niet" in het Nederlands.

Belangrijke verschillen met het Nederlands

In het Nederlands wordt vaak een dubbele ontkenning vermeden, terwijl het Italiaans dat juist kan gebruiken met woorden zoals "neanche" en "nemmeno" om extra nadruk te leggen. Daarnaast staat het Italiaanse non altijd direct voor het werkwoord, terwijl in het Nederlands de ontkenning "niet" meestal achter het persoonsvorm komt.

Voorbeelden van handige Italiaanse uitdrukkingen zijn:

  • Non posso venire = Ik kan niet komen
  • No, non lavoro sabato = Nee, ik werk zaterdag niet
  • Neanch'io devo lavorare = Ik moet ook werken (niet iemand anders alleen)

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Fabio Pirioni

Bachelor in de geesteswetenschappen

University of Udine

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 15/07/2025 16:25