Leer de Italiaanse modale werkwoorden 'Potere', 'Dovere' en 'Volere' kennen, die respectievelijk mogelijkheid, verplichting en wens uitdrukken. Deze werkwoorden worden gevolgd door de infinitief en zijn cruciaal voor dagelijks gebruik in het Italiaans. De les behandelt vervoegingen, voorbeelden en praktische toepassingen, met aandacht voor verschillen met het Nederlands.
- Modale werkwoorden worden gevolgd door het infinitief.
Potere (kunnen) | Volere (willen) | Dovere (Moeten) |
---|---|---|
Io posso (Ik kan) | Io voglio (Ik wil) | Io devo (Ik moet) |
Tu puoi (Jij kunt) | Tu vuoi (Jij wilt) | Tu devi (Jij moet) |
Lui/ Lei può (Hij/ Zij kan) | Lui/ Lei vuole (Hij/ Zij wil) | Lui/ Lei deve (Hij/ Zij moet) |
Noi possiamo (Wij kunnen) | Noi vogliamo (Wij willen) | Noi dobbiamo (Wij moeten) |
Voi potete (Jullie kunnen) | Voi volete (Jullie willen) | Voi dovete (Jullie moeten) |
Loro possono (Zij kunnen) | Loro vogliono (Zij willen) | Loro devono (Zij moeten) |
Oefening 1: I verbi modali: 'Potere', 'Dovere', 'Volere'
Instructie: Vul het juiste woord in.
vuole, voglio, possiamo, vuoi, dovete, dobbiamo, può, posso
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ___ provare quella giacca?
(___ mag ik dat jasje passen?)2. ___ scegliere la taglia giusta per la camicia.
(___ moet de juiste maat voor het overhemd kiezen.)3. ___ questo vestito rosso?
(___ wil je deze rode jurk?)4. Non ___ entrare senza la mascherina.
(Ik ___ mag niet binnen zonder mondkapje.)5. ___ pagare alla cassa prima di uscire.
(___ moeten bij de kassa betalen voordat we weggaan.)6. ___ una giacca di taglia media.
(___ ik zou graag een jasje in maat medium willen.)