Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Deze les behandelt Italiaanse lidwoorden, zowel bepaalde als onbepaalde, en legt uit hoe ze overeenkomen met het geslacht en het getal van het zelfstandig naamwoord. Voorbeelden zoals 'il ragazzo', 'lo studente', en 'una città' worden gegeven, inclusief speciale regels voor woorden die beginnen met s + medeklinker, z, of een klinker. De les benadrukt de verschillen met het Nederlands om het leerproces te vergemakkelijken.
  1. Het lidwoord is in overeenstemming met het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord.
  2. Het lidwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.
Articoli determinativi (Bepaalde lidwoorden)Maschile (Mannelijk)Femminile (Vrouwelijk)
Singolare (Enkelvoud)Il
(Il ragazzo (De jongen))
Lo
(Lo studente (De student))
La 
(La città (De stad))
Plurale (Meervoud)I
(I ragazzi (De jongens))
Gli
(Gli studenti (Gli studenten))
Le
(Le città (De steden))
Articoli indeterminativi (Onbepaalde lidwoorden)Maschile (Mannelijk)Femminile (Vrouwelijk) 
Singolare (Enkelvoud)Un, Uno
(Un ragazzo (Een jongen))
(Uno studente (Een student))
Una
(Una città (Een stad))
 

Uitzonderingen!

  1. Gebruik uno/una alleen met woorden die beginnen met s + medeklinker of z: uno studente, uno zio.
  2. Gebruik "l'" voor woorden die met een klinker beginnen: l'uomo.
  3. Gebruik "un' " vóór vrouwelijke woorden die beginnen met een klinker: un'amica.

Oefening 1: Gli articoli in italiano

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Un, il, l', un', lo, uno, gli, un

1.
Vivo con ... ragazzo della Spagna.
(Ik woon samen met een jongen uit Spanje.)
2.
Conosci ... studente portoghese?
(Ken je de Portugese student?)
3.
Parliamo con ... studenti italiani.
(We praten met de Italiaanse studenten.)
4.
Conosco ... ragazzo che vive là.
(Ik ken de jongen die daar woont.)
5.
Fabio è ... studente di Roma.
(Fabio is een student uit Rome.)
6.
Ho ... amica di Milano.
(Ik heb een vriendin uit Milaan.)
7.
... abitante della Germania.
(Een inwoner van Duitsland.)
8.
Hai visitato ...Italia quest'anno?
(Heb je dit jaar Italië bezocht?)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Vengo da ___ città bella e storica.

(Ik kom uit ___ mooie en historische stad.)

2. Lui è ___ studente italiano molto simpatico.

(Hij is ___ aardige Italiaanse student.)

3. Sono ___ ragazzo che lavora al ristorante.

(Ik ben ___ jongen die in het restaurant werkt.)

4. Lei ha ___ amica che vive a Roma.

(Zij heeft ___ vriendin die in Rome woont.)

5. ___ abitanti di questo paese sono molto gentili.

(___ inwoners van dit dorp zijn erg vriendelijk.)

6. Abbiamo visitato ___ città più belle d'Italia.

(We hebben ___ mooiste steden van Italië bezocht.)

Introductie tot Italiaanse lidwoorden

In deze les leer je alles over de Italiaanse lidwoorden, die essentieel zijn om correcte zinnen te vormen. We behandelen zowel de bepaalde lidwoorden (articoli determinativi) als de onbepaalde lidwoorden (articoli indeterminativi). Je ontdekt hoe lidwoorden variëren afhankelijk van het geslacht (mannelijk of vrouwelijk) en het getal (enkelvoud of meervoud) van het zelfstandig naamwoord.

Bepaalde lidwoorden

De bepaalde lidwoorden geven aan dat je over een specifieke persoon of ding spreekt. Voor het mannelijk enkelvoud gebruikt men bijvoorbeeld "il" zoals in il ragazzo, en "lo" voor woorden die beginnen met s + medeklinker of z, zoals lo studente. Voor het vrouwelijk enkelvoud is "la" gebruikelijk, zoals in la città. In het meervoud worden deze "i" (mannelijk), "gli" (mannelijk, bij speciale beginletters) en "le" (vrouwelijk).

Onbepaalde lidwoorden

De onbepaalde lidwoorden gebruik je als je het niet hebt over iets specifieks. Mannenkelvoudig zijn dit "un" en "uno" (de laatste bij s + medeklinker of z), bijvoorbeeld uno studente. Voor het vrouwelijk enkelvoud is "una" standaard, maar wordt "un'" gebruikt voor woorden die met een klinker beginnen, bijvoorbeeld un'amica.

Belangrijke regels en voorbeelden

  • Lidwoorden stemmen altijd overeen met het geslacht en het getal van het zelfstandig naamwoord.
  • Lidwoorden staan altijd vóór het zelfstandig naamwoord.
  • "Lo" en "uno" gebruik je bij woorden die beginnen met s gevolgd door een medeklinker of met z.
  • Voor woorden die met een klinker beginnen, gebruik je "l'" bij mannelijk en "un'" bij vrouwelijk.

Verschillen met het Nederlands

In het Nederlands kennen we niet zoveel verschillende vormen van lidwoorden als in het Italiaans. Bijvoorbeeld, "de" wordt gebruikt voor zowel mannelijke als vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, en "het" voor onzijdige. In het Italiaans verandert het lidwoord met geslacht en beginletter van het woord. Een handige Italiaanse uitdrukking is "uno studente" tegenover het Nederlandse "een student". Let ook op het gebruik van "l'" voor klinkerbeginnende woorden, iets wat je in het Nederlands niet tegenkomt.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Fabio Pirioni

Bachelor in de geesteswetenschappen

University of Udine

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

maandag, 14/07/2025 18:28