A1.18 - Dingen vragen

Chiedere cose

Krijg direct feedback op je schrijven via portal.colanguage.com of boek een conversatieles om dit materiaal met je docent te oefenen.

1. Taalonderdompeling

Deze activiteit bevat video, dialogen en audio om je onder te dompelen in de woordenschat van deze les.

A1.18.1 Activiteit

Open vragen en gesloten vragen

Giacomo vraagt om informatie om een werkplek in een coworkingruimte voor de volgende dag te reserveren.

2. Woordenschat (13)

L'argomento

L'argomento

Show

Het onderwerp Show

La domanda

La domanda

Show

De vraag Show

La risposta

La risposta

Show

Het antwoord Show

Corretto

Corretto

Show

Correct Show

Sbagliato

Sbagliato

Show

Fout Show

Cosa?

Cosa?

Show

Wat? Show

Quanto?

Quanto?

Show

Hoeveel? Show

Quando?

Quando?

Show

Wanneer? Show

Dove?

Dove?

Show

Waar? Show

Quale?

Quale?

Show

Welke? Show

Chiedere

Chiedere

Show

Om iets vragen / Vragen Show

Rispondere

Rispondere

Show

Antwoorden (op) Show

Ripetere

Ripetere

Show

Herhalen Show

3. Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.18.2 Grammatica

De vraagwoorden

Vragende voornaamwoorden worden gebruikt om vragen te stellen.

Belangrijk werkwoord

Ripetere (herhalen)

Leer het werkwoord "herhalen" te vervoegen in het Italiaans: tegenwoordige tijd, aantonende wijs

Belangrijk werkwoord

Rispondere (antwoorden)

Leer het werkwoord "antwoorden" te vervoegen in het Italiaans: tegenwoordige tijd, aantonende wijs

Belangrijk werkwoord

Chiedere (vragen)

Leer het werkwoord "vragen" vervoegen in het Italiaans: tegenwoordige tijd, indicatief

4. Oefeningen

Oefening 1: Examenvoorbereiding

Instructie: Lees de tekst, vul de lege plekken in met de ontbrekende woorden en beantwoord de vragen hieronder

Domande in biblioteca

Woorden om te gebruiken: Quanto, domande, chiede, quale, risponde, dove, quando

(Vragen in de bibliotheek)

Luca è un ingegnere e lavora spesso al computer. Oggi va in una biblioteca a Milano per lavorare in silenzio.

Alla reception fa alcune .

«Buongiorno, scusi, è la sala studio?» Luca.
«È al primo piano» l’impiegata.
«E chiude oggi la biblioteca?»
«Chiudiamo alle sette di sera.»
«Perfetto, grazie. costa la tessera?»
«La tessera è gratuita.»
«Ultima domanda: tavolo è più tranquillo?»
«Il tavolo vicino alla finestra è molto tranquillo.»

Luca ringrazia, sale al primo piano e si siede al tavolo vicino alla finestra. Ora può lavorare con calma.
Luca is ingenieur en werkt vaak op de computer. Vandaag gaat hij naar een bibliotheek in Milaan om in stilte te werken.

Bij de balie stelt hij enkele vragen.

«Goedendag, pardon, waar is de studiezaal?» vraagt Luca.
«Die is op de eerste verdieping,» antwoordt de medewerkster.
«En wanneer sluit de bibliotheek vandaag?»
«We sluiten om zeven uur 's avonds.»
«Perfect, dank u. Hoeveel kost het lidmaatschap?»
«Het lidmaatschap is gratis.»
«Laatste vraag: welke tafel is het rustigst?»
«De tafel bij het raam is heel rustig.»

Luca bedankt, gaat naar de eerste verdieping en gaat aan de tafel bij het raam zitten. Nu kan hij in alle rust werken.

Open vragen:

  1. Perché Luca va in biblioteca oggi?

    (Waarom gaat Luca vandaag naar de bibliotheek?)

  2. Dove si trova la sala studio?

    (Waar bevindt zich de studiezaal?)

  3. Quale tavolo sceglie Luca per lavorare e perché?

    (Welke tafel kiest Luca om te werken en waarom?)


Schrijfopdracht:

Scrivi 4 o 5 frasi per chiedere informazioni in un luogo pubblico (per esempio biblioteca o palestra).

(Schrijf 4 of 5 zinnen om informatie te vragen op een publieke plek (bijvoorbeeld een bibliotheek of sportschool).)

Nuttige uitdrukkingen:

  1. Buongiorno, scusi, dove è…?

    (Goedendag, pardon, waar is…?)

  2. Quando apre / chiude…?

    (Wanneer gaat het open / wanneer sluit het…?)

  3. Quanto costa…?

    (Hoeveel kost…?)

  4. Quale stanza / sala è più tranquilla?

    (Welke kamer / zaal is rustiger?)

Oefening 2: Correspondentie schrijven

Instructie: Schrijf een antwoord op het volgende bericht dat passend is voor de situatie

Email: Je ontvangt deze e-mail van de coworkingruimte waar je morgen wilt werken: beantwoord met 3-4 vragen (wat, waar, wanneer, hoeveel) en bevestig of je wilt reserveren.

Oggetto: Informazioni coworking Domus Office

Buongiorno,

sono Laura di Domus Office.

Ho ricevuto la sua richiesta per lavorare qui domani.

Prima di fare la prenotazione, ho alcune domande per lei:

  • Quando vuole arrivare domani?
  • Quanto tempo vuole restare? Mezza giornata o giornata intera?
  • Dove preferisce lavorare: in una sala silenziosa o in un’area condivisa?
  • Ha bisogno di una stanza riunioni?

La tariffa base è di 20 euro al giorno.

Se ha altre domande, può chiedere qui per email. Le rispondo subito.

Cordiali saluti,
Laura Rossi
Domus Office Coworking


Onderwerp: Informatie coworking Domus Office

Goedendag,

ik ben Laura van Domus Office.

Ik heb uw aanvraag ontvangen om hier morgen te komen werken.

Voordat ik de reservering maak, heb ik een paar vragen voor u:

  • Wanneer wilt u morgen aankomen?
  • Hoe lang wilt u blijven? Een halve dag of een hele dag?
  • Waar werkt u het liefst: in een stille ruimte of in een gedeelde ruimte?
  • Heeft u een vergaderruimte nodig?

Het basistarief is €20 per dag.

Als u nog andere vragen heeft, kunt u hier per e-mail vragen. Ik antwoord direct.

Met vriendelijke groet,
Laura Rossi
Domus Office Coworking

Begrijp de tekst:

  1. Che cosa chiede Laura al cliente prima di fare la prenotazione?

    (Wat vraagt Laura aan de klant voordat ze de reservering maakt?)

  2. Quanto costa la tariffa base per lavorare un giorno al coworking?

    (Hoeveel bedraagt het basistarief om één dag in het coworking te werken?)

Nuttige zinnen:

  1. Buongiorno, vorrei sapere...

    (Goedendag, ik zou graag willen weten...)

  2. Ho una domanda: quando / dove / quanto...

    (Ik heb een vraag: wanneer / waar / hoeveel...)

  3. Per favore, mi può dire se...

    (Kunt u mij alstublieft zeggen of...)

Buongiorno Laura,

grazie per la sua email.

Vorrei arrivare domani alle 9:00 e restare per la giornata intera.
Preferisco lavorare in una sala silenziosa.
Non ho bisogno di una stanza riunioni.

Ho una domanda: dove posso fare il caffè? E quanto costa la stampa di un documento?

Se è possibile, confermo la prenotazione per domani.

Cordiali saluti,

[Il tuo nome]

Goedendag Laura,

bedankt voor uw e-mail.

Ik zou morgen om 09:00 willen aankomen en de hele dag willen blijven.
Ik geef de voorkeur aan een stille ruimte.
Ik heb geen vergaderruimte nodig.

Ik heb een vraag: waar kan ik koffie zetten? En hoeveel kost het om een document te printen?

Als het mogelijk is, bevestig ik graag de reservering voor morgen.

Met vriendelijke groet,

[Uw naam]

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Koppel elk begin aan het juiste einde.

Quando chiedi qualcosa, devi usare le parole giuste. (Als je iets vraagt, moet je de juiste woorden gebruiken.)
Quale domanda posso ripetere, per favore? (Welke vraag mag ik alstublieft herhalen?)
Rispondi sempre in modo corretto e chiaro. (Beantwoord altijd op een correcte en duidelijke manier.)
Dove si trova l'argomento principale della lezione? (Waar bevindt zich het belangrijkste onderwerp van de les?)

Oefening 4: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Quando ______________ informazioni, ripeti la domanda se non senti bene.

(Als je ______________ om informatie vraagt, herhaal dan de vraag als je het niet goed hoort.)

2. Se non capisci, ______________ sinceramente e chiedi di ripetere.

(Als je het niet begrijpt, ______________ eerlijk en vraag om herhaling.)

3. Tu ______________ sempre le parole nuove per memorizzarle meglio.

(Jij ______________ altijd de nieuwe woorden om ze beter te onthouden.)

4. Noi ______________ indicazioni quando siamo in una città straniera.

(Wij ______________ om aanwijzingen als we in een vreemde stad zijn.)

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Reageer op de situatie

Instructie: Geef een passend antwoord op basis van de situatie.

1

2

3

4

5

Esercizio 7: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Crea una frase che corrisponda all'immagine, usando una domanda. (Maak een zin die bij de afbeelding past, met een vraag.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Quanto è il conto?

Hoeveel is de rekening?

Cosa dici?

Wat zeg je?

Quale vuoi?

Welke wil je?

Dove dobbiamo andare?

Waar moeten we heen?

Qual è il tuo lavoro?

Wat is jouw baan?

Che lingua parli?

Welke taal spreek je?

...

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏