Leer hoe je Italiaanse voltooid deelwoorden als bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Deze les behandelt het aanpassen van participi passati aan geslacht en getal, met voorbeelden zoals sudato, riposato, caduto en rilassato, en legt de verschillen met het Nederlands uit.
- Het voltooid deelwoord kan worden gebruikt om een toestand of eigenschap te beschrijven.
- Het voltooid deelwoord volgt het geslacht en het aantal van het onderwerp.
Singolare (Enkelvoud) | Plurale (Meervoud) | |
---|---|---|
Maschile (Mannelijk) | Sudato Lui è sudato. (Hij is gezweet.) | Sudati Loro sono sudati. (Zij zijn bezweet.) |
Riposato Il bambino è riposato. (Het kind is uitgerust.) | Riposati I bambini sono riposati. (De kinderen zijn riposati.) | |
Femminile (Vrouwelijk) | Caduta Lei è caduta. (Zij is gevallen.) | Cadute Loro sono cadute. (Zij zijn gevallen.) |
Rilassata Lei si sente rilassata. (Ze voelt zich ontspannen.) | Rilassate loro si sentono rilassate. (zij voelen zich ontspannen.) |
Oefening 1: I participi passati come aggettivi
Instructie: Vul het juiste woord in.
riposata, caduto, rilassata, sudato, caduti, stanche, rilassati
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Dopo la corsa, Marco è molto ___.
(Na de loop is Marco erg ___.)2. Le ragazze sono stanche e ___ dopo la lezione di yoga.
(De meisjes zijn moe en ___ na de yogales.)3. Il bambino è ___ perché ha dormito bene.
(Het kind is ___ omdat hij goed heeft geslapen.)4. Loro sono ___ dalla bicicletta ieri.
(Zij zijn gisteren van de fiets ___.)5. Le mani sono ___ per il caldo.
(De handen zijn ___ door de warmte.)6. Gli uomini si sentono stanchi e ___ dopo il lavoro.
(De mannen voelen zich moe en ___ na het werk.)