Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
barszcz | barszcz |
pierogi | pierogi |
makowiec | makowiec |
sałatka jarzynowa | groentesalade |
Wigilia | Kerstavond |
Boże Narodzenie | Kerstmis |
świąteczne kolędy | Kerstliedjes |
prezenty | cadeaus |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Lun z Chin dopiero rozpoczął pracę w firmie w Krakowie i dopytuje Łucję o dni wolne.
1. | Jun: | Widzę w kalendarzu, że podczas Świąt Bożego Narodzenia są dwa dni wolne od pracy. Czy to prawda? | (Ik zie in de kalender dat er tijdens Kerstmis twee vrije dagen zijn. Klopt dat?) |
2. | Łucja: | Tak, mamy wolne 25 i 26 grudnia, to są dni świąteczne. | (Ja, we zijn vrij op 25 en 26 december, dat zijn feestdagen.) |
3. | Jun: | A czy w Wigilię, 24 grudnia, też mamy wolne? | (En hebben we ook vrij op kerstavond, 24 december?) |
4. | Łucja: | Tak, wiele firm kończy pracę wcześniej, około godziny 15, żeby ludzie mogli przygotować się do kolacji. | (Ja, veel bedrijven stoppen vroeger met werken, rond 15 uur, zodat mensen zich kunnen voorbereiden op het kerstdiner.) |
5. | Jun: | To świetnie! To prawie trzy dni wolnego. | (Dat is geweldig! Dat is bijna drie vrije dagen.) |
6. | Łucja: | Masz już plany na te dni? | (Heb je al plannen voor die dagen?) |
7. | Jun: | Tak, koleżanka zaprosiła mnie na kolację wigilijną. | (Ja, een vriendin heeft me uitgenodigd voor het kerstdiner.) |
8. | Łucja: | To super! Wesołych Świąt! | (Dat is leuk! Prettige feestdagen!) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Ile dni wolnych jest podczas Bożego Narodzenia według rozmowy?
(Hoeveel vrije dagen zijn er tijdens Kerstmis volgens het gesprek?)2. O której godzinie w Wigilię wiele firm kończy pracę?
(Hoe laat stopt veel bedrijven met werken op kerstavond?)3. Co Jun planuje robić na Wigilię?
(Wat is Jun van plan te doen op kerstavond?)4. Jakie życzenia Łucja składa Jun na końcu rozmowy?
(Welke wensen doet Łucja aan het einde van het gesprek aan Jun?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Jakie plany ma Jun na Boże Narodzenie?
- Dlaczego firmy kończą pracę wcześniej w Wigilię?
- Czy w twoim kraju też są dni wolne podczas świąt? Opowiedz o tym.
- Opowiedz o swoich ulubionych świątecznych potrawach lub zwyczajach.