Ontdek in deze les basiswoorden over sport en lichaamsbeweging in het Pools, zoals "piłka nożna" (voetbal), "bieganie" (hardlopen) en "pływanie" (zwemmen), en leer hoe je dagelijkse sportactiviteiten beschrijft.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Wijs de woorden toe aan de juiste categorieën: teamsport of individuele sport.
Sport drużynowy
Sport indywidualny
Ćwiczenie 4: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Noem de sport en zeg of je deze in een team (of paar) doet of alleen. (Noem de sport en zeg of je het in teamverband (of als duo) of alleen doet.)
- Doe je aan sport? Hoe vaak? (Doe je aan sport? Hoe vaak?)
- Hou je van sport kijken? (Hou je van sport kijken?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Siatkówka to sport zespołowy. Volleybal is een teamsport. |
Pływanie to sport indywidualny. Zwemmen is een individuele sport. |
Uprawiam boks. Als sport doe ik aan boksen. |
Lubię grać w tenisa. Gram w tenisa w każdą środę i sobotę. Ik speel graag tennis. Ik speel elke woensdag en zaterdag tennis. |
Nie lubię oglądać sportu. Męczy mnie to. Ik kijk niet graag naar sport. Ik word er moe van. |
Lubię oglądać mecze koszykówki. Ik kijk graag naar basketbalwedstrijden. |
... |
Oefening 5: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 6: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Codziennie ___ rano w parku, aby poprawić kondycję.
(Ik ___ elke ochtend in het park om mijn conditie te verbeteren.)2. W weekend ___ z przyjaciółmi w piłkę nożną na boisku.
(In het weekend ___ ik met vrienden voetbal op het veld.)3. Często ___ na basenie, gdy jest gorąco.
(Ik ___ vaak in het zwembad als het warm is.)4. Po pracy zawsze ___ jogę, żeby się zrelaksować.
(Na het werk ___ ik altijd aan yoga om te ontspannen.)Oefening 7: Sport en oefeningen – gesprek over favoriete bezigheden
Instructie:
Werkwoordschema's
Jeździć - Skiën
Czas teraźniejszy
- ja jeżdżę
- ty jeździsz
- on/ona/ono jeździ
- my jeździmy
- wy jeździcie
- oni/one jeżdżą
Biegać - Lopen
Czas teraźniejszy
- ja biegam
- ty biegasz
- on/ona/ono biega
- my biegamy
- wy biegacie
- oni/one biegają
Grać - Spelen
Czas teraźniejszy
- ja gram
- ty grasz
- on/ona/ono gra
- my gramy
- wy gracie
- oni/one grają
Grać - Spelen
Czas przeszły
- ja grałem/grałam
- ty grałeś/grałaś
- on grał
- ona grała
- ono grało
- my graliśmy
- wy graliście
- oni grali
Chodzić - Gaan
Czas teraźniejszy
- ja chodzę
- ty chodzisz
- on/ona/ono chodzi
- my chodzimy
- wy chodzicie
- oni/one chodzą
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Sport en Lichaamsbeweging in het Pools
Deze les behandelt het thema 'Sport en lichaamsbeweging' in het Pools op A1-niveau. Je leert hier hoe je over verschillende sporten en oefeningen praat, zowel in groepsverband als individueel. De les bevat zinnen, dialogen en oefeningen om werkwoorden in de juiste persoonsvorm te oefenen, wat essentieel is voor basiscommunicatie.
Belangrijke Woorden en Uitdrukkingen
- piłka nożna – voetbal
- bieganie – hardlopen
- pływanie – zwemmen
- ćwiczyć jogę – yoga doen
- siłownia – sportschool
- grać w siatkówkę – volleyballen
Structuur van de Les
Je krijgt oefeningen waarin je zinnen kunt ordenen en zinnen kunt combineren, waardoor je zicht krijgt op Poolse zinsconstructies over sport. Daarnaast verdeelt de les woorden in categorieën: teamsporten zoals piłka nożna (voetbal), en individuele sporten zoals bieganie (hardlopen).
Er zijn ook praktische gesprekssituaties, zoals gesprekken in de sportschool en over weekendactiviteiten, die je helpen dagelijks taalgebruik onder de knie te krijgen.
Werkwoordvervoegingen
In de oefeningen leer je werkwoorden als biegać (hardlopen), grać (spelen), pływać (zwemmen) en ćwiczyć (oefenen) correct vervoegen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd, bijvoorbeeld:
- Ja biegam rano w parku. (Ik loop 's ochtends hard in het park.)
- Wczoraj graliśmy w siatkówkę. (Gisteren speelden we volleybal.)
Verschillen tussen Pools en Nederlands
Een belangrijk verschil is dat Pools een rijk systeem van verbuigingen en tijden kent, met specifieke uitgangen voor persoonsvormen. Waar het Nederlands minder vervoegingen kent, vereist het Pools oefening om deze correct te gebruiken. Bovendien zijn sommige sporttermen evenals werkwoorduitgangen anders van vorm afhankelijk van geslacht en aantal.
Handige Poolse zinnen:
- Czy lubisz grać w piłkę nożną? – Houd je van voetballen?
- Codziennie ćwiczę jogę w parku. – Ik doe elke dag yoga in het park.
- Po pracy chodzę na siłownię, żeby poprawić kondycję. – Na mijn werk ga ik naar de sportschool om mijn conditie te verbeteren.
Door deze uitdrukkingen te leren, vergroot je je vaardigheid om over sport te spreken in het Pools.