A1.14: Kalenderdata en feestdagen

Daty i święta kalendarzowe

Leer in deze les belangrijke Poolse woorden voor kalendarium en feestdagen, zoals Boże Narodzenie (Kerstmis), Wielkanoc (Pasen), Dzień Matki (Moederdag) en datums als piątek (vrijdag), 25 grudnia (25 december). Ontdek ook praktische uitdrukkingen voor het bespreken van verjaardagen en nationale feestdagen in het Pools.

Woordenschat (20)

 Święto: feestdag (Pools)

Święto

Show

Feestdag Show

 Wigilia: kerstavond (Pools)

Wigilia

Show

Kerstavond Show

 Potrawy wigilijne: kerstavonstdelicatessen (Pools)

Potrawy wigilijne

Show

Kerstavonstdelicatessen Show

 Barszcz: bietensoep (Pools)

Barszcz

Show

Bietensoep Show

 Pierogi: Dumplings (Pools)

Pierogi

Show

Dumplings Show

 Makowiec: maanzaadcake (Pools)

Makowiec

Show

Maanzaadcake Show

 Sałatka jarzynowa: Groentesalade (Pools)

Sałatka jarzynowa

Show

Groentesalade Show

 Świąteczne kolędy: Kerstliederen (Pools)

Świąteczne kolędy

Show

Kerstliederen Show

 Dekorować (decoreren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dekorować

Show

Decoreren Show

 Choinka Bożonarodzeniowa: kerstboom (Pools)

Choinka Bożonarodzeniowa

Show

Kerstboom Show

 Prezenty: Cadeaus (Pools)

Prezenty

Show

Cadeaus Show

 Boże Narodzenie: Kerstmis (Pools)

Boże Narodzenie

Show

Kerstmis Show

 Wesołych Świąt!: Prettige kerstdagen! (Pools)

Wesołych Świąt!

Show

Prettige kerstdagen! Show

 Sylwester: oudjaarsavond (Pools)

Sylwester

Show

Oudjaarsavond Show

 Nowy Rok: nieuwjaar (Pools)

Nowy Rok

Show

Nieuwjaar Show

 Szczęśliwego Nowego Roku!: Gelukkig Nieuwjaar! (Pools)

Szczęśliwego Nowego Roku!

Show

Gelukkig nieuwjaar! Show

 Karnawał: Carnaval (Pools)

Karnawał

Show

Carnaval Show

 Wielkanoc: Pasen (Pools)

Wielkanoc

Show

Pasen Show

 Świętowanie: viering (Pools)

Świętowanie

Show

Viering Show

 Spędzać (doorbrengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Spędzać

Show

Doorbrengen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
Narodzenie | Polsce? | Boże | Kiedy | w | jest
Kiedy jest Boże Narodzenie w Polsce?
(Wanneer is Kerstmis in Polen?)
2.
barszcz i | Wigilię. | Lubię jeść | pierogi na
Lubię jeść barszcz i pierogi na Wigilię.
(Ik houd ervan om borsjt en pierogi te eten op kerstavond.)
3.
dekorujesz | grudniu? | Czy | bożonarodzeniową | w | choinkę
Czy dekorujesz choinkę bożonarodzeniową w grudniu?
(Versier je de kerstboom in december?)
4.
Sylwestra | mówimy: | Nowego | Roku! | Szczęśliwego | Na
Na Sylwestra mówimy: Szczęśliwego Nowego Roku!
(Op Oudejaarsavond zeggen we: Gelukkig Nieuwjaar!)
5.
i | Karnawału | tańczą | Podczas | świętują. | ludzie
Podczas Karnawału ludzie tańczą i świętują.
(Tijdens het carnaval dansen mensen en vieren ze feest.)
6.
jarzynową i | jem sałatkę | makowiec. | Na Wielkanoc
Na Wielkanoc jem sałatkę jarzynową i makowiec.
(Met Pasen eet ik groentesalade en makowiec.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

W Wigilię zawsze spędzam czas z rodziną i jemy tradycyjne potrawy wigilijne. (Op kerstavond breng ik altijd tijd door met mijn familie en eten we traditionele kerstavondgerechten.)
Na Boże Narodzenie dekorujemy choinkę świątecznymi lampkami i kolorowymi bombkami. (Met Kerst versieren we de kerstboom met feestelijke lampjes en gekleurde ballen.)
Po Sylwestrze życzymy sobie Szczęśliwego Nowego Roku! (Na Oudjaar wensen we elkaar Gelukkig Nieuwjaar!)
W karnawale lubimy jeść pierogi i słodki makowiec na imprezach. (Tijdens het carnaval eten we graag pierogi en zoete maanzaadcake op feestjes.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Wijs de onderstaande woorden toe aan twee categorieën: Feestdagen en Gerechten, om ze gemakkelijker te onthouden.

Święta

Potrawy

Ćwiczenie 4: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Podaj nazwę święta i jego datę. (Noem de naam van de feestdag en de datum ervan.)
  2. Jakie masz plany na święta? Z kim zamierzasz je spędzić? (Wat zijn je plannen voor de feestdagen? Met wie ga je het doorbrengen?)
  3. Jaki jest dzisiaj dzień? (Welke dag is het vandaag?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Boże Narodzenie jest dwudziestego piątego grudnia.

Kerstmis is op vijfentwintig december.

Wakacje letnie są w lipcu i sierpniu.

Zomervakantie is in juli en augustus.

Wielkanoc zawsze wypada innego dnia.

Pasen valt altijd op een andere datum.

Planuję świętować Boże Narodzenie z rodziną.

Ik ben van plan om kerst met mijn familie te vieren.

Zamierzam świętować Nowy Rok z przyjaciółmi.

Ik ga nieuwjaar vieren met mijn vrienden.

Dziś jest czternasty lutego 2025 roku.

Vandaag is het veertiende februari 2025.

...

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Na Boże Narodzenie zawsze ______ choinkę kolorowymi światełkami.

(Met Kerstmis ______ ik altijd de kerstboom met gekleurde lichtjes.)

2. W Wigilię ______ czas z rodziną przy tradycyjnych potrawach.

(Op kerstavond ______ ik tijd door met mijn familie bij traditionele gerechten.)

3. Po świątecznym obiedzie ______ stół nowymi ozdobami.

(Na het kerstmaal ______ ik de tafel met nieuwe decoraties.)

4. Podczas karnawału ______ czas na zabawie i tańcach.

(Tijdens het carnaval ______ we tijd door met feest en dans.)

Oefening 7: Kerstmis vieren in Polen

Instructie:

W naszej rodzinie (Dekorować - Czas teraźniejszy) choinkę na początku grudnia. Moja mama zwykle (Gotować - Czas teraźniejszy) potrawy wigilijne, takie jak barszcz i pierogi. W Wigilię wszyscy (Spotykać się - Czas teraźniejszy) przy stole i (Dzielić - Czas teraźniejszy) się opłatkiem. Dzieci bardzo (Cieszyć się - Czas teraźniejszy) na prezenty i świąteczne kolędy. Po kolacji często (Rozmawiać - Czas teraźniejszy) o planach na Nowy Rok i życzymy sobie Szczęśliwego Nowego Roku!


In onze familie versieren we de kerstboom begin december. Mijn moeder kookt meestal kerstmaaltijden, zoals borsjt en pierogi. Op kerstavond komen we allemaal samen aan tafel en delen we het hostie. Kinderen zijn erg blij met cadeaus en kerstliedjes. Na het diner praten we vaak over plannen voor het nieuwe jaar en wensen we elkaar Gelukkig Nieuwjaar!

Werkwoordschema's

Dekorować - Versieren

Czas teraźniejszy

  • ja dekoruję
  • ty dekorujesz
  • on/ona/ono dekoruje
  • my dekorujemy
  • wy dekorujecie
  • oni/one dekorują

Gotować - Koken

Czas teraźniejszy

  • ja gotuję
  • ty gotujesz
  • on/ona/ono gotuje
  • my gotujemy
  • wy gotujecie
  • oni/one gotują

Spotykać się - Samenkomen

Czas teraźniejszy

  • ja spotykam się
  • ty spotykasz się
  • on/ona/ono spotyka się
  • my spotykamy się
  • wy spotykacie się
  • oni/one spotykają się

Dzielić - Delen

Czas teraźniejszy

  • ja dzielę
  • ty dzielisz
  • on/ona/ono dzieli
  • my dzielimy
  • wy dzielicie
  • oni/one dzielą

Cieszyć się - Blij zijn

Czas teraźniejszy

  • ja cieszę się
  • ty cieszysz się
  • on/ona/ono cieszy się
  • my cieszymy się
  • wy cieszycie się
  • oni/one cieszą się

Rozmawiać - Praten

Czas teraźniejszy

  • ja rozmawiam
  • ty rozmawiasz
  • on/ona/ono rozmawia
  • my rozmawiamy
  • wy rozmawiacie
  • oni/one rozmawiają

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Dekorować decoreren

Czas teraźniejszy

Pools Nederlands

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Spędzać doorbrengen

Czas teraźniejszy

Pools Nederlands

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Kalenderdata en feestdagen in het Pools

In deze les leer je over belangrijke datums en feestdagen in Polen, zodat je gesprekken over tijdsaanduidingen en vieringen zelfverzekerd kunt voeren. De focus ligt op het benoemen van specifieke data, zoals verjaardagen en nationale feestdagen, en op het gebruiken van relevante woorden en uitdrukkingen die horen bij kalenderdata en feestdagen.

Belangrijke Nederlandse kenmerken vergeleken met Pools

In het Pools worden data vaak genoemd met een andere woordvolgorde en specifieke naamvallen, bijvoorbeeld "Dzień Matki jest 26 maja" (Moederdag is 26 mei), waar maja een verbogen vorm van de maandnaam is. In het Nederlands is de structuur meestal eenvoudiger en gebruiken we voorzetsels zoals "op" voor datums.

Een woord dat je vaak tegenkomt is dzień (dag), vergelijkbaar met het Nederlandse woord "dag". Ook de maanden hebben vergelijkbare namen, maar let op de verbuigingen in het Pools, zoals styczeń (januari) wordt stycznia in een genitief context.

Voorbeelden van sleutelwoorden en uitdrukkingen

  • Datums: styczeń (januari), piątek (vrijdag), dzień (dag), rok (jaar), miesiąc (maand)
  • Feestdagen: Boże Narodzenie (Kerstmis), Wielkanoc (Pasen), Nowy Rok (Nieuwjaar)
  • Typische uitdrukkingen: "Świętujemy Boże Narodzenie w Polsce 25 grudnia." (We vieren Kerstmis in Polen op 25 december.)
  • Vocabulaire voor verjaardagen en planning: urodziny (verjaardag), planować (plannen), kupować (kopen)

Praktische zinnen om te oefenen

Je leert ook dialogen zoals:

  • "Kiedy masz urodziny?" - "Mam urodziny dwudziestego maja." (Wanneer ben je jarig? - Ik ben jarig op 20 mei.)
  • "Co robisz na Boże Narodzenie?" - "Spotykam się z rodziną dwudziestego czwartego grudnia." (Wat doe je met Kerstmis? - Ik ontmoet mijn familie op 24 december.)

Belangrijke werkwoorden in tegenwoordige tijd

De les bevat werkwoorden die vaak gebruikt worden bij het praten over feesten en data, zoals:

  • rozmawiać (praten)
  • świętować (vieren)
  • przynosić (meebrengen)
  • planować (plannen)
  • kupować (kopen)
  • chodzić (lopen/gaan)
  • dzwonić (bellen)

Deze werkwoorden komen in hoofdstukken aan bod met vervoegingen zoals ja świętuję (ik vier) en ty planujesz (jij plant).

Verschillen en handige uitdrukkingen tussen het Pools en Nederlands

In het Pools worden datums meestal gezegd met de dag vóór de maand, bijvoorbeeld 25 grudnia voor 25 december. In het Nederlands zeggen we ook "25 december" maar waarbij de maand niet wordt verbogen. Daarbij gebruikt het Pools vaak de genitiefvorm van de maandnaam na het cijfer, wat in het Nederlands niet voorkomt.

Enkele handige Poolse zinnen om mee te oefenen zijn:

  • Kiedy jest Święto Niepodległości w Polsce? - Wanneer is Onafhankelijkheidsdag in Polen?
  • Moja mama lubi obchodzić Boże Narodzenie z rodziną. - Mijn moeder viert graag Kerstmis met familie.
  • Dzień Matki jest 26 maja, pamiętasz? - Moederdag is op 26 mei, weet je dat nog?

Door deze woorden en zinnen te oefenen, raak je vertrouwd met het uitdrukken van kalenderdata en het bespreken van feestdagen in alledaagse situaties.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏