Leer in deze les belangrijke Poolse woorden voor kalendarium en feestdagen, zoals Boże Narodzenie (Kerstmis), Wielkanoc (Pasen), Dzień Matki (Moederdag) en datums als piątek (vrijdag), 25 grudnia (25 december). Ontdek ook praktische uitdrukkingen voor het bespreken van verjaardagen en nationale feestdagen in het Pools.
Woordenschat (20) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Wijs de onderstaande woorden toe aan twee categorieën: Feestdagen en Gerechten, om ze gemakkelijker te onthouden.
Święta
Potrawy
Ćwiczenie 4: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Podaj nazwę święta i jego datę. (Noem de naam van de feestdag en de datum ervan.)
- Jakie masz plany na święta? Z kim zamierzasz je spędzić? (Wat zijn je plannen voor de feestdagen? Met wie ga je het doorbrengen?)
- Jaki jest dzisiaj dzień? (Welke dag is het vandaag?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Boże Narodzenie jest dwudziestego piątego grudnia. Kerstmis is op vijfentwintig december. |
Wakacje letnie są w lipcu i sierpniu. Zomervakantie is in juli en augustus. |
Wielkanoc zawsze wypada innego dnia. Pasen valt altijd op een andere datum. |
Planuję świętować Boże Narodzenie z rodziną. Ik ben van plan om kerst met mijn familie te vieren. |
Zamierzam świętować Nowy Rok z przyjaciółmi. Ik ga nieuwjaar vieren met mijn vrienden. |
Dziś jest czternasty lutego 2025 roku. Vandaag is het veertiende februari 2025. |
... |
Oefening 5: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 6: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Na Boże Narodzenie zawsze ______ choinkę kolorowymi światełkami.
(Met Kerstmis ______ ik altijd de kerstboom met gekleurde lichtjes.)2. W Wigilię ______ czas z rodziną przy tradycyjnych potrawach.
(Op kerstavond ______ ik tijd door met mijn familie bij traditionele gerechten.)3. Po świątecznym obiedzie ______ stół nowymi ozdobami.
(Na het kerstmaal ______ ik de tafel met nieuwe decoraties.)4. Podczas karnawału ______ czas na zabawie i tańcach.
(Tijdens het carnaval ______ we tijd door met feest en dans.)Oefening 7: Kerstmis vieren in Polen
Instructie:
Werkwoordschema's
Dekorować - Versieren
Czas teraźniejszy
- ja dekoruję
- ty dekorujesz
- on/ona/ono dekoruje
- my dekorujemy
- wy dekorujecie
- oni/one dekorują
Gotować - Koken
Czas teraźniejszy
- ja gotuję
- ty gotujesz
- on/ona/ono gotuje
- my gotujemy
- wy gotujecie
- oni/one gotują
Spotykać się - Samenkomen
Czas teraźniejszy
- ja spotykam się
- ty spotykasz się
- on/ona/ono spotyka się
- my spotykamy się
- wy spotykacie się
- oni/one spotykają się
Dzielić - Delen
Czas teraźniejszy
- ja dzielę
- ty dzielisz
- on/ona/ono dzieli
- my dzielimy
- wy dzielicie
- oni/one dzielą
Cieszyć się - Blij zijn
Czas teraźniejszy
- ja cieszę się
- ty cieszysz się
- on/ona/ono cieszy się
- my cieszymy się
- wy cieszycie się
- oni/one cieszą się
Rozmawiać - Praten
Czas teraźniejszy
- ja rozmawiam
- ty rozmawiasz
- on/ona/ono rozmawia
- my rozmawiamy
- wy rozmawiacie
- oni/one rozmawiają
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Kalenderdata en feestdagen in het Pools
In deze les leer je over belangrijke datums en feestdagen in Polen, zodat je gesprekken over tijdsaanduidingen en vieringen zelfverzekerd kunt voeren. De focus ligt op het benoemen van specifieke data, zoals verjaardagen en nationale feestdagen, en op het gebruiken van relevante woorden en uitdrukkingen die horen bij kalenderdata en feestdagen.
Belangrijke Nederlandse kenmerken vergeleken met Pools
In het Pools worden data vaak genoemd met een andere woordvolgorde en specifieke naamvallen, bijvoorbeeld "Dzień Matki jest 26 maja" (Moederdag is 26 mei), waar maja een verbogen vorm van de maandnaam is. In het Nederlands is de structuur meestal eenvoudiger en gebruiken we voorzetsels zoals "op" voor datums.
Een woord dat je vaak tegenkomt is dzień (dag), vergelijkbaar met het Nederlandse woord "dag". Ook de maanden hebben vergelijkbare namen, maar let op de verbuigingen in het Pools, zoals styczeń (januari) wordt stycznia in een genitief context.
Voorbeelden van sleutelwoorden en uitdrukkingen
- Datums: styczeń (januari), piątek (vrijdag), dzień (dag), rok (jaar), miesiąc (maand)
- Feestdagen: Boże Narodzenie (Kerstmis), Wielkanoc (Pasen), Nowy Rok (Nieuwjaar)
- Typische uitdrukkingen: "Świętujemy Boże Narodzenie w Polsce 25 grudnia." (We vieren Kerstmis in Polen op 25 december.)
- Vocabulaire voor verjaardagen en planning: urodziny (verjaardag), planować (plannen), kupować (kopen)
Praktische zinnen om te oefenen
Je leert ook dialogen zoals:
- "Kiedy masz urodziny?" - "Mam urodziny dwudziestego maja." (Wanneer ben je jarig? - Ik ben jarig op 20 mei.)
- "Co robisz na Boże Narodzenie?" - "Spotykam się z rodziną dwudziestego czwartego grudnia." (Wat doe je met Kerstmis? - Ik ontmoet mijn familie op 24 december.)
Belangrijke werkwoorden in tegenwoordige tijd
De les bevat werkwoorden die vaak gebruikt worden bij het praten over feesten en data, zoals:
- rozmawiać (praten)
- świętować (vieren)
- przynosić (meebrengen)
- planować (plannen)
- kupować (kopen)
- chodzić (lopen/gaan)
- dzwonić (bellen)
Deze werkwoorden komen in hoofdstukken aan bod met vervoegingen zoals ja świętuję (ik vier) en ty planujesz (jij plant).
Verschillen en handige uitdrukkingen tussen het Pools en Nederlands
In het Pools worden datums meestal gezegd met de dag vóór de maand, bijvoorbeeld 25 grudnia voor 25 december. In het Nederlands zeggen we ook "25 december" maar waarbij de maand niet wordt verbogen. Daarbij gebruikt het Pools vaak de genitiefvorm van de maandnaam na het cijfer, wat in het Nederlands niet voorkomt.
Enkele handige Poolse zinnen om mee te oefenen zijn:
- Kiedy jest Święto Niepodległości w Polsce? - Wanneer is Onafhankelijkheidsdag in Polen?
- Moja mama lubi obchodzić Boże Narodzenie z rodziną. - Mijn moeder viert graag Kerstmis met familie.
- Dzień Matki jest 26 maja, pamiętasz? - Moederdag is op 26 mei, weet je dat nog?
Door deze woorden en zinnen te oefenen, raak je vertrouwd met het uitdrukken van kalenderdata en het bespreken van feestdagen in alledaagse situaties.