Połowa Polaków gra w gry hazardowe. Wydają około 223 zł rocznie. Najbardziej lubią Lotto.
De helft van de Polen speelt kansspelen. Ze geven ongeveer 223 zł per jaar uit. Ze houden het meest van Lotto.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
dwadzieścia cztery vierentwintig
trzynaście dertien
dwadzieścia trzy drieentwintig
czternaście veertien
dwadzieścia dwa tweentwintig
trzy drie
osiem acht
dwadzieścia twintig
sześć zes
osiemnaście negentien
piętnaście vijftien
dziewięć negen

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Bartek wygrał w Lotto

Bartek heeft de Lotto gewonnen
1. Bartek: Kochanie, nie uwierzysz! Wygrałem na loterii! (Lieverd, je gelooft het niet! Ik heb de loterij gewonnen!)
2. Karolina: Ile liczb trafiłeś? (Hoeveel nummers had je goed?)
3. Bartek: Wszystkie sześć: 3, 7, 12, 18, 25 i 42. (Alle zes: 3, 7, 12, 18, 25 en 42.)
4. Karolina: Naprawdę? Ile pieniędzy wygrałeś? (Echt? Hoeveel geld heb je gewonnen?)
5. Bartek: Milion złotych! Rezygnuję z pracy! (Een miljoen zloty! Ik stop met werken!)
6. Karolina: Spokojnie, najpierw sprawdźmy wyniki na stronie Lotto. (Rustig aan, eerst checken we de uitslagen op de Lotto-website.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Ile liczb trafił Bartek w Lotto?

(Hoeveel cijfers had Bartek goed bij Lotto?)

2. Jakie liczby Bartek uznał za trafione?

(Welke cijfers beschouwde Bartek als gewonnen?)

3. Co Bartek chce zrobić po wygranej w Lotto?

(Wat wil Bartek doen na de winst bij Lotto?)

4. Gdzie Karolina proponuje sprawdzić wyniki Lotto?

(Waar stelt Karolina voor om de Lotto uitslagen te controleren?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Jakie liczby lubisz najbardziej i dlaczego?
  2. Welke nummers vind je het leukste en waarom?
  3. Co byś zrobił/zrobiła, gdybyś wygrał/wygrała w Lotto?
  4. Wat zou je doen als je in de Lotto zou winnen?
  5. Ile liczb zazwyczaj wybierasz, gdy grasz w Lotto?
  6. Hoeveel nummers kies je meestal als je Lotto speelt?
  7. W jaki sposób sprawdzasz wyniki gier liczbowych, takich jak Lotto?
  8. Hoe controleer je de uitslagen van kansspelen zoals Lotto?