A1.45: Muziek en kunst

Muzyka i sztuka

Deze les behandelt de basiswoordenschat rond muziek en kunst in het Pools, met termen zoals 'muzeum' (museum), 'koncert' (concert), en 'obraz' (schilderij). Leer hoe je eenvoudige zinnen vormt om over culturele evenementen te spreken, bijvoorbeeld: "Czy pójdziesz ze mną do muzeum?" (Ga je met mij mee naar het museum?).

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
w sobotę? | do muzeum | ze mną | Czy pójdziesz
Czy pójdziesz ze mną do muzeum w sobotę?
(Ga je met mij naar het museum op zaterdag?)
2.
sztuki. | nową wystawę | w galerii | Chcę zobaczyć
Chcę zobaczyć nową wystawę w galerii sztuki.
(Ik wil de nieuwe tentoonstelling in de kunstgalerie zien.)
3.
muzykę | czy | Lubisz | rockową? | klasyczną
Lubisz muzykę klasyczną czy rockową?
(Houd je van klassieke of rockmuziek?)
4.
muzyki jazzowej. | W mieście | wieczorem koncert | jest dzisiaj
W mieście jest dzisiaj wieczorem koncert muzyki jazzowej.
(Er is vannacht een jazzconcert in de stad.)
5.
w tym | Jakie wydarzenia | tygodniu? | kulturalne są
Jakie wydarzenia kulturalne są w tym tygodniu?
(Welke culturele evenementen zijn er deze week?)
6.
bilety | na | Kupujemy | malarstwa. | polskiego | wystawę
Kupujemy bilety na wystawę polskiego malarstwa.
(We kopen kaartjes voor de tentoonstelling van Poolse schilderkunst.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

W piątek pójdziemy do muzeum na nową wystawę malarstwa. (Vrijdag gaan we naar het museum voor een nieuwe schilderijententoonstelling.)
Lubię słuchać muzyki klasycznej kiedy pracuję w domu. (Ik luister graag naar klassieke muziek wanneer ik thuis werk.)
Czy chcesz iść ze mną na koncert w parku miejskim? (Wil je met mij meegaan naar een concert in het stadspark?)
Na wystawie były piękne obrazy polskich artystów współczesnych. (Op de tentoonstelling waren mooie schilderijen van Poolse moderne kunstenaars.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Wijs de onderstaande woorden toe aan de juiste categorieën: muziekevenementen of museumtentoonstellingen.

Wydarzenia muzyczne

Wystawy muzealne

Ćwiczenie 4: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Beschrijf de activiteiten op de afbeeldingen. (Beschrijf de activiteiten op de foto's.)
  2. Praat over je favoriete kunst en muziek. (Praat over je favoriete kunst en muziek.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Dwóch chłopców ogląda telewizję.

Er zijn twee jongens die televisie kijken.

Możesz zobaczyć artystę pracującego nad projektem artystycznym.

Je kunt een kunstenaar aan een kunstproject zien werken.

Podoba mi się wystawa Picassa.

Ik houd van de tentoonstelling van Picasso.

O której godzinie zaczyna się koncert?

Hoe laat begint het concert?

Idę na wystawę sztuki nowoczesnej.

Ik ga naar een tentoonstelling over moderne kunst.

Lubię rock, ale także cieszę się koncertem jazzowym.

Ik houd van rock, maar ik geniet ook van een jazzconcert.

...

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. W sobotę ___ do muzeum z moimi przyjaciółmi.

(Op zaterdag ___ ik naar het museum met mijn vrienden.)

2. Czy ___ drogę do teatru?

(___ je de weg naar het theater?)

3. My ___ ciekawą wystawę malarstwa w centrum miasta.

(Wij ___ een interessante schilderijententoonstelling in het stadscentrum.)

4. Jutro ___ koncertu muzyki klasycznej.

(Morgen ___ ik naar een klassiek muziekconcert.)

Oefening 7: Bezoek aan het kunstmuseum

Instructie:

Dziś (Iść - Czas teraźniejszy) do muzeum na nową wystawę malarstwa. Wczoraj moja koleżanka (Opowiadać - Czas przeszły) mi o artystach i wydarzeniach kulturalnych w mieście. Po południu (Spotykać - Czas teraźniejszy) się z nią przed wejściem, a potem razem (Zwiedzać - Czas teraźniejszy) ekspozycję. Bardzo lubię, gdy muzeum (Organizować - Czas teraźniejszy) takie spotkania, bo wtedy (Móc - Czas teraźniejszy) lepiej poznać sztukę i porozmawiać z innymi miłośnikami kultury.


Vandaag ga ik naar het museum voor een nieuwe schilderijententoonstelling. Gisteren vertelde mijn vriendin me over kunstenaars en culturele evenementen in de stad. 's Middags ontmoet ik haar voor de ingang, en daarna bekijken we samen de expositie. Ik vind het heel leuk als het museum zulke bijeenkomsten organiseert, want dan kan ik de kunst beter leren kennen en met andere cultuurliefhebbers praten.

Werkwoordschema's

Iść - Gaan

Czas teraźniejszy

  • ja idę
  • ty idziesz
  • on/ona/ono idzie
  • my idziemy
  • wy idziecie
  • oni/one idą

Opowiadać - Vertellen

Czas przeszły

  • ja opowiadałem/opowiadałam
  • ty opowiadałeś/opowiadałaś
  • on opowiadał / ona opowiadała / ono opowiadało
  • my opowiadaliśmy/opowiadałyśmy
  • wy opowiadaliście/opowiadałyście
  • oni opowiadali / one opowiadały

Spotykać - Ontmoeten

Czas teraźniejszy

  • ja spotykam
  • ty spotykasz
  • on/ona/ono spotyka
  • my spotykamy
  • wy spotykacie
  • oni/one spotykają

Zwiedzać - Bekijken

Czas teraźniejszy

  • ja zwiedzam
  • ty zwiedzasz
  • on/ona/ono zwiedza
  • my zwiedzamy
  • wy zwiedzacie
  • oni/one zwiedzają

Organizować - Organiseren

Czas teraźniejszy

  • ja organizuję
  • ty organizujesz
  • on/ona/ono organizuje
  • my organizujemy
  • wy organizujecie
  • oni/one organizują

Móc - Kunnen

Czas teraźniejszy

  • ja mogę
  • ty możesz
  • on/ona/ono może
  • my możemy
  • wy możecie
  • oni/one mogą

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Muziek en Kunst

In deze les leer je basiswoordenschat en zinnen die te maken hebben met culturele activiteiten zoals museumbezoeken, tentoonstellingen en muziekoptredens. Het niveau is A1, dus geschikt voor beginners die eenvoudige gesprekken willen voeren en basisinformatie willen begrijpen over deze onderwerpen.

Belangrijke Woorden en Uitdrukkingen

  • Woordenschat bij Muziekevenementen: koncert (concert), muzyka (muziek), gitara (gitaar), piosenka (lied), publiczność (publiek)
  • Woordenschat bij Museumtentoonstellingen: muzeum (museum), obraz (schilderij), rzeźba (beeldhouwwerk)

Voorbeelden van Zinnen

  • „Czy pójdziesz ze mną do muzeum w sobotę?” – Ga je zaterdag met mij mee naar het museum?
  • „Chcę zobaczyć nową wystawę w galerii sztuki.” – Ik wil de nieuwe tentoonstelling in de kunstgalerie zien.
  • „Lubisz muzykę klasyczną czy rockową?” – Houd je van klassieke of rockmuziek?
  • „W mieście jest dzisiaj wieczorem koncert muzyki jazzowej.” – Vanavond is er een jazzconcert in de stad.

Taalstructuren en Tips

De les besteedt ook aandacht aan het combineren van zinnen en het gebruik van de tegenwoordige tijd van veelgebruikte werkwoorden, bijvoorbeeld idę (ik ga), spotykam (ik ontmoet), zwiedzamy (wij bezichtigen).

Werkwoordvervoegingen in de Tegenwoordige Tijd

  • iść: ja idę, ty idziesz, on/ona/ono idzie, my idziemy, wy idziecie, oni/one idą
  • spotykać: ja spotykam, ty spotykasz
  • zwiedzać: ja zwiedzam, my zwiedzamy

Voorbeeld Verhaal

In het korte verhaal „Wizyta w muzeum sztuki” lees je over een bezoek aan een nieuwe schilderijententoonstelling. Dit verhaal helpt je de woordenschat en werkwoordvervoegingen in context te begrijpen, zoals idę, opowiadała, spotykam, zwiedzamy, organizuje en mogę.

Verschillen met het Nederlands

Let op dat in het Pools de werkwoorden vaak uitgebreid worden vervoegd, en klinkers kunnen veranderen in verschillende persoonsvormen, bijvoorbeeld idę versus idziesz. Het Pools kent ook veelvuldige gebruik van aspect, iets wat in het Nederlands minder nadrukkelijk is, vooral in het dagelijks taalgebruik rondom activiteiten zoals gaan, ontmoeten of bezoeken.

Wat uitdrukkingen betreft, het Pools gebruikt vaak de formule Czy om een vraag in te leiden, vergelijkbaar met het omkeren van werkwoord en onderwerp in het Nederlands, bijvoorbeeld: „Czy chcesz iść ze mną?” is letterlijk „Wil je met mij gaan?”

Nuttige Phrases

  • „Czy pójdziesz ze mną…?” – Ga je met mij…?
  • „Chcę zobaczyć…” – Ik wil zien…
  • „Lubisz muzykę klasyczną?” – Hou je van klassieke muziek?
  • „Kiedy muzeum jest otwarte?” – Wanneer is het museum open?

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏