Leer in deze les hoe je een project organiseert en taken verdeelt met behulp van indirecte voorwerpsvormen zoals 'ti affido' (ik vertrouw jou toe) en 'ti chiedo' (ik vraag jou). Belangrijke woorden zijn onder meer organizzare (organiseren), coordinare (coördineren) en presentazione (presentatie).
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Esercizio 1: Gespreksoefening
Istruzione:
- Werk je alleen of in een team in je baan? (Werk je alleen of in een team in je baan?)
- Wat geef je de voorkeur en waarom? (Wat geef je de voorkeur aan en waarom?)
- Wat zijn belangrijke waarden van teamwork? (Wat zijn belangrijke waarden van teamwork?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
A volte lavoro in squadra, a volte da solo. Dipende dal compito. Soms werk ik in een team, soms alleen. Het hangt af van de taak. |
Lavoro in un team. Ci aiutiamo a vicenda ogni giorno. Ik werk in een team. We helpen elkaar elke dag. |
Il lavoro di squadra è migliore per me. Imparo dagli altri. Teamwerk is beter voor mij. Ik leer van anderen. |
Preferisco lavorare da solo. Non mi piace troppo rumore. Ik werk liever alleen. Ik houd niet van te veel lawaai. |
Il rispetto è importante. Dobbiamo ascoltarci a vicenda. Respect is belangrijk. We moeten naar elkaar luisteren. |
Una buona comunicazione aiuta. Parliamo e comprendiamo meglio. Goede communicatie helpt. We praten en begrijpen beter. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Devo spiegare a Marco come si ____ il rapporto mensile.
(Ik moet Marco uitleggen hoe je het maandelijkse rapport ____.)2. Puoi dirmi dove ____ i documenti, per favore?
(Kun je me alsjeblieft vertellen waar je de documenten ____?)3. ____ il telefono, devo chiamare il cliente adesso.
(____ de telefoon, ik moet nu de klant bellen.)4. Non ____ così durante la riunione, per favore.
(Niet ____ zo tijdens de vergadering, alsjeblieft.)Oefening 4: Teamwerk
Instructie:
Werkwoordschema's
Organizzare - Organiseren
Presente
- io organizzo
- tu organizzi
- lui/lei organizza
- noi organizziamo
- voi organizzate
- loro organizzano
Chiedere - Vragen
Presente
- io chiedo
- tu chiedi
- lui/lei chiede
- noi chiediamo
- voi chiedete
- loro chiedono
Spiegare - Uitleggen
Presente
- io spiego
- tu spieghi
- lui/lei spiega
- noi spieghiamo
- voi spiegate
- loro spiegano
Dire - Vertellen
Presente
- io dico
- tu dici
- lui/lei dice
- noi diciamo
- voi dite
- loro dicono
Lavorare - Werken
Presente
- io lavoro
- tu lavori
- lui/lei lavora
- noi lavoriamo
- voi lavorate
- loro lavorano
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Teamwerk in het Italiaans
Deze les richt zich op het leren van essentiële Italiaanse uitdrukkingen en woordenschat rondom het thema teamwerk. Het niveau is A2, wat betekent dat je basiskennis hebt, maar je nu leert hoe je effectief communiceert binnen groepsactiviteiten en werksituaties.
Wat leer je in deze les?
- Hoe groepsprojecten te organiseren met het gebruik van indirecte voorwerpsvormen (complemento oggetto indiretto).
- Veelvoorkomende zinnen voor het verdelen van taken tijdens vergaderingen met behulp van beleefde bevelen en verzoeken.
- Vocabulaire voor het gezamenlijk voorbereiden van presentaties, inclusief het toewijzen van rollen.
- Belangrijke werkwoorden in de tegenwoordige tijd die vaak voorkomen bij teamwerk, zoals organizzare (organiseren), chiedere (vragen), spiegare (uitleggen), dire (zeggen) en lavorare (werken).
Voorbeeldzinnen om te onthouden
- "Ciao Marco, ti affido la ricerca delle informazioni." (Hoi Marco, ik vertrouw jou de informatiezoektocht toe.)
- "Maria, ti chiedo di farlo tu, per favore." (Maria, ik vraag jou dat alsjeblieft te doen.)
- "Anna, ti affido la creazione della diapositiva principale." (Anna, ik vertrouw jou toe de hoofddiavorstelling te maken.)
Belangrijke grammaticale punten
De les bevat oefeningen met werkwoorden in de tegenwoordige tijd en het gebruik van indirecte bevelen (bijvoorbeeld: ti affido, ti chiedo), iets wat in het Italiaans vaak gebruikt wordt om taken en opdrachten op een beleefde manier over te dragen.
Vergelijking met het Nederlands
In het Nederlands gebruiken we vaak een lijdend voorwerp direct zonder een aparte indirecte vorm, bijvoorbeeld "Ik geef jou de taak". In het Italiaans wordt echter vaak een indirect object gebruikt met de persoonlijke voornaamwoorden zoals ti (jou) en gli (hem) voor het aangeven van aan wie iets wordt gegeven of gevraagd.
Bijvoorbeeld:
Italiaans: "Ti affido la ricerca" (Ik vertrouw jou de taak toe)
Nederlands: "Ik vertrouw jou de taak toe"
Bovendien zijn beleefde bevelen zoals Ti chiedo di fare... (Ik vraag je om te doen...) in het Italiaans standaard in formele werkcontexten.
Handige zinnen voor in een teamvergadering
- "Puoi occupartene?" (Kun jij dat doen?)
- "Ti mando il documento da revisionare." (Ik stuur je het document om te herzien.)
- "Cominciamo subito per rispettare le scadenze." (Laten we meteen beginnen om de deadlines te halen.)
Werkwoorden om te oefenen
- Organizzare (organiseren): io organizzo, tu organizzi, lui/lei organizza...
- Chiedere (vragen): io chiedo, tu chiedi, lui/lei chiede...
- Spiegare (uitleggen): io spiego, tu spieghi, lui/lei spiega...
- Dire (zeggen): io dico, tu dici, lui/lei dice...
- Lavorare (werken): io lavoro, tu lavori, lui/lei lavora...
Door deze woorden actief te oefenen leer je hoe je in een professionele context effectief kunt communiceren en samenwerken.