A2.43: Thuiswerken of op kantoor?

Lavoro remoto o in ufficio?

Ontdek hoe je in het Italiaans praat over werken op afstand versus op kantoor met nuttige woorden zoals "lavoro da remoto" en "ufficio". Leer ook zinnen om vergaderingen te organiseren en uitdagingen te bespreken, bijvoorbeeld "riunione online" en "connessione Internet".

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Esercizio 1: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Werk je op afstand, op locatie of beiden? (Werk je op afstand, op locatie of beide?)
  2. Geef je mening over thuiswerken. (Geef je mening over werken op afstand.)
  3. Heeft u de voorkeur voor videogesprekken of persoonlijke bijeenkomsten? (Heeft u liever videogesprekken of vergaderingen in persoon?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Faccio entrambi. Lavoro da casa due giorni e vado in ufficio tre giorni.

Ik doe beide. Ik werk twee dagen vanuit huis en ga drie dagen naar kantoor.

Vado in ufficio. Lavoro in presenza con il mio team.

Ik ga naar het kantoor. Ik werk persoonlijk samen met mijn team.

Secondo me, il lavoro da remoto è migliore. Posso trascorrere più tempo con la mia famiglia.

Naar mijn mening is thuiswerken beter. Ik kan meer bij mijn familie zijn.

Penso di sì, il lavoro da remoto è utile. Posso lavorare in un luogo tranquillo.

Ik denk van wel, remote werken is nuttig. Ik kan op een rustige plek werken.

Le videochiamate sono migliori per me. Risparmio tempo e non devo viaggiare.

Videogesprekken zijn beter voor mij. Ik bespaar tijd en hoef niet te reizen.

Preferisco le riunioni di persona. È più facile parlare e capire.

Ik geef de voorkeur aan vergaderingen in persoon. Het is makkelijker om te spreken en te begrijpen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Quando lavoro da remoto, ____ sempre la videoconferenza per comunicare con i colleghi.

(Wanneer ik op afstand werk, ____ ik altijd videoconferentie om met collega's te communiceren.)

2. Se avessi un problema tecnico, ____ aiuto al reparto informatico.

(Als ik een technisch probleem had, ____ ik hulp aan de IT-afdeling.)

3. Non dimenticare di ____ il report prima della riunione di domani.

(Vergeet niet ____ het rapport voor de vergadering van morgen te verzenden.)

4. Spero che il mio collega ____ partecipare alla presentazione online questa sera.

(Ik hoop dat mijn collega ____ kan deelnemen aan de online presentatie vanavond.)

Oefening 4: Thuiswerken of op kantoor?

Instructie:

Luca (Partecipare - Presente) a riunioni online con i colleghi. Stamattina io (Decidere - Passato prossimo) di lavorare in ufficio perché la mia connessione Internet non funziona bene. Quando noi (Arrivare - Presente) in ufficio, troviamo sempre molti documenti da sistemare. Maria, la nostra responsabile, ci (Chiedere - Presente) se preferiamo lavorare da remoto o in ufficio. Io (Rispondere - Presente) che mi piace lavorare da casa, ma a volte è importante vedere gli altri di persona.


Luca werkt thuis en neemt vaak deel aan online vergaderingen met zijn collega's. Vanmorgen heb ik besloten om op kantoor te werken omdat mijn internetverbinding niet goed functioneert. Wanneer wij op kantoor aankomen, vinden we altijd veel documenten die geregeld moeten worden. Maria, onze verantwoordelijke, vraagt ons of wij liever thuiswerken of op kantoor werken. Ik antwoord dat ik het fijn vind om thuis te werken, maar dat het soms belangrijk is om anderen persoonlijk te zien.

Werkwoordschema's

Partecipare - Deelnemen

Presente

  • io partecipo
  • tu partecipi
  • lui/lei partecipa
  • noi partecipiamo
  • voi partecipate
  • loro partecipano

Decidere - Besluiten

Passato prossimo

  • io ho deciso
  • tu hai deciso
  • lui/lei ha deciso
  • noi abbiamo deciso
  • voi avete deciso
  • loro hanno deciso

Arrivare - Aankomen

Presente

  • io arrivo
  • tu arrivi
  • lui/lei arriva
  • noi arriviamo
  • voi arrivate
  • loro arrivano

Trovare - Vinden

Presente

  • io trovo
  • tu trovi
  • lui/lei trova
  • noi troviamo
  • voi trovate
  • loro trovano

Chiedere - Vragen

Presente

  • io chiedo
  • tu chiedi
  • lui/lei chiede
  • noi chiediamo
  • voi chiedete
  • loro chiedono

Rispondere - Antwoorden

Presente

  • io rispondo
  • tu rispondi
  • lui/lei risponde
  • noi rispondiamo
  • voi rispondete
  • loro rispondono

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Thuiswerken of op kantoor?

In deze les leer je hoe je kunt praten over je voorkeuren tussen thuiswerken en werken op kantoor in het Italiaans. Het niveau van deze les is A2, wat betekent dat je al enige basiskennis hebt en nu zinnen en woordenschat kunt begrijpen en gebruiken rondom dagelijkse onderwerpen.

Wat leer je in deze les?

  • Uitdrukken van meningen over thuiswerken en kantoorwerk met eenvoudige, alledaagse zinnen.
  • Organiseren van online vergaderingen via gesprekken in het Italiaans.
  • Bespreken van mogelijke uitdagingen bij thuiswerken met duidelijke en korte zinnen.
  • Verbeteren van je werkwoordvervoegingen door middel van multiple choice oefeningen gericht op relevante werkwoorden rondom werk en communicatie.
  • Begrip van een korte verhaaltekst over het thema, met een focus op werkwoorden en hun vervoegingen in de tegenwoordige tijd en voltooid tegenwoordige tijd (passato prossimo).

Belangrijke Italiaanse woorden en zinnen die in deze les voorkomen

  • Preferisci lavorare da casa o in ufficio? (Geef je voorkeur aan tussen thuiswerken of werken op kantoor.)
  • riunione online (online vergadering)
  • videoconferenza (videoconferentie)
  • problema tecnico (technisch probleem)
  • chiedere aiuto (om hulp vragen)
  • staccare la sera (in de avond loskomen/vrij nemen)

Werkwoordvervoegingen

De les bevat belangrijke werkwoordvervoegingen van werkwoorden zoals partecipa (hij/zij neemt deel), ho deciso (ik heb besloten), arriviamo (wij komen aan), chiede (hij/zij vraagt), en rispondo (ik antwoord).

Verschillen en nuttige tips voor Nederlandstalige leerlingen

In het Italiaans worden subjectpersoonlijke voornaamwoorden (io, tu, lui/lei) vaak niet gebruikt, want de werkwoordsvorm geeft de persoon aan. In het Nederlands is het juist vrijwel altijd verplicht om het onderwerp te noemen. Bijvoorbeeld: partecipa betekent 'hij/zij neemt deel', zonder het woord 'hij' of 'zij' te zeggen.

Sommige werkwoordstijden zoals de passato prossimo (voltooid tegenwoordige tijd) worden gebruikt om acties in het verleden te beschrijven die relevant zijn voor het heden, vergelijkbaar met het Nederlands 'ik heb besloten'. Let op dat het Italiaans hier vaak het hulpwerkwoord avere of essere gebruikt in combinatie met het voltooid deelwoord.

Nuttige Italiaanse uitdrukkingen en hun Nederlandse equivalenten:

  • Partecipa a una riunione – Neemt deel aan een vergadering
  • Chiedere aiuto – Om hulp vragen
  • Fare una call – Een videogesprek voeren
  • Staccare la sera – 's Avonds loskomen / ontspanning zoeken

Deze les helpt je om soepel mee te praten over werkgerelateerde onderwerpen in het Italiaans, met praktische zinnen die je direct kunt toepassen in gesprekken over thuiswerken en kantoorwerk.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏