Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Esercizio 1: Gespreksoefening
Istruzione:
- Heb je ooit een dieet gevolgd of doe je dat nu? (Ben je ooit op dieet geweest of ben je dat nu?)
- Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst wanneer je voedsel in de supermarkt koopt? (Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst als je voedsel koopt in de supermarkt?)
- Zou je je eetgewoonten als gezond of juist ongezond beschrijven? (Zou je jouw eetgewoonten als gezond of eerder ongezond beschrijven?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Non ho mai fatto una dieta prima. Tuttavia sono vegetariano quindi non mangio carne. Ik heb nog nooit eerder dieet gevolgd. Hoewel ik vegetariër ben, dus ik eet geen vlees. |
Ho provato alcune diete in passato ma non mi sono piaciute. Sto cercando di essere più attivo ora. Ik heb in het verleden enkele diëten geprobeerd, maar ik vond het niet leuk. Ik probeer nu actiever te zijn. |
Guardo sempre gli ingredienti. Controllo lo zucchero e il sale nel cibo. Ik kijk altijd naar de ingrediënten. Ik controleer de suiker en het zout in het eten. |
Mangio principalmente in modo sano, ma a volte mangio un po' di cioccolato. Ik eet meestal erg gezond, maar soms neem ik wat chocolade. |
Ho un buon equilibrio tra il mangiare cibi non salutari e cibi salutari. Ik heb een goede balans tussen ongezond en gezond eten. |
Sto mangiando piuttosto male. Presto seguirò una dieta. Ik eet behoorlijk ongezond. Ik ga binnenkort op dieet. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ogni mattina _____ un caffè prima di iniziare a lavorare.
(Elke ochtend _____ ik een koffie voordat ik begin met werken.)2. Nel weekend _____ sempre una cena leggera con verdure fresche.
(In het weekend _____ ik altijd een lichte maaltijd met verse groenten klaar.)3. I miei amici spesso _____ troppo dolci durante le feste.
(Mijn vrienden _____ vaak te veel zoetigheden tijdens feestjes.)4. Questa settimana io _____ a fare più esercizio fisico.
(Deze week _____ ik beginnen met meer lichaamsbeweging.)Oefening 4: Voeding en gezonde gewoontes: Marco's week
Instructie:
Werkwoordschema's
Decidere - Besluiten
Presente
- io decido
- tu decidi
- lui/lei decide
- noi decidiamo
- voi decidete
- loro decidono
Preparare - Bereiden
Presente
- io preparo
- tu prepari
- lui/lei prepara
- noi prepariamo
- voi preparate
- loro preparano
Andare - Gaan
Passato prossimo
- io sono andato/a
- tu sei andato/a
- lui/lei è andato/a
- noi siamo andati/e
- voi siete andati/e
- loro sono andati/e
Cucinare - Koken
Presente
- io cucino
- tu cucini
- lui/lei cucina
- noi cuciniamo
- voi cucinate
- loro cucinano
Bere - Drinken
Futuro semplice
- io berrò
- tu berrai
- lui/lei berrà
- noi berremo
- voi berrete
- loro berranno
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.