Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
i giochi da tavolo | bordspellen |
le carte | de kaarten |
stare tutti insieme | allemaal samen zijn |
il Machiavelli | de Machiavelli |
il mazzo | het pak |
il giocatore | de speler |
il turno | de beurt |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Due amici organizzano una cena e una serata di giochi di carte con un ospite straniero che non conosce le regole del machiavelli.
1. | Davide: | Stasera voglio invitare qualche amico a casa per una cena. | (Vanavond wil ik een paar vrienden uitnodigen voor een diner bij mij thuis.) |
2. | Federica: | Ottima idea! Che ne dici di fare una serata di giochi dopo cena? | (Goed idee! Wat denk je ervan om na het diner een spelletjesavond te houden?) |
3. | Davide: | Perfetto! Pensavo di preparare una pasta e poi giocare a giochi di carte, tipo Machiavelli. | (Perfect! Ik dacht eraan om pasta te maken en daarna kaartspellen te spelen, zoals Machiavelli.) |
4. | Federica: | C'è un mio collega che viene dall'estero, possiamo invitarlo? | (Er komt een collega van mij uit het buitenland, kunnen we hem uitnodigen?) |
5. | Davide: | Certo, è il benvenuto! Conosce le regole del gioco? | (Natuurlijk, hij is welkom! Kent hij de spelregels?) |
6. | Federica: | No, puoi aiutarmi a ripassare le regole? Non le ricordo bene. | (Nee, kun je me helpen de regels door te nemen? Ik herinner ze me niet goed.) |
7. | Davide: | Certo. Ognuno riceve 13 carte, lo scopo è rimanere senza carte. | (Zeker. Iedereen krijgt 13 kaarten, het doel is om zonder kaarten over te blijven.) |
8. | Federica: | Quando è il tuo turno, puoi pescare una carta o metterla sul tavolo. | (Als het jouw beurt is, mag je een kaart trekken of op tafel leggen.) |
9. | Davide: | Esatto, ma solo se ci sono già carte sul tavolo. Se no devi iniziare il gioco con almeno tre carte. | (Precies, maar alleen als er al kaarten op tafel liggen. Anders moet je het spel beginnen met minstens drie kaarten.) |
10. | Federica: | Queste carte possono essere tre numeri di semi diversi o una sequenza di numeri dello stesso seme. | (Deze kaarten kunnen drie nummers van verschillende kleuren zijn of een reeks nummers van dezelfde kleur.) |
11. | Davide: | Esatto, te lo ricordi bene. Ricorda che le carte sul tavolo si possono spostare, questo è il bello del gioco. | (Precies, dat herinner je je goed. Onthoud dat de kaarten op tafel verplaatst mogen worden, dat is het leuke van het spel.) |
12. | Federica: | Va bene, allora stasera spieghi tu le regole. | (Oké, dan leg jij vanavond de regels uit.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Che cosa vuole fare Davide questa sera?
(Wat wil Davide vanavond doen?)2. Chi vuole invitare Federica oltre agli amici di Davide?
(Wie wil Federica uitnodigen naast de vrienden van Davide?)3. Qual è l'obiettivo del gioco Machiavelli?
(Wat is het doel van het Machiavelli-spel?)4. Come si può aprire il gioco a Machiavelli?
(Hoe kan het spel Machiavelli geopend worden?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Che cosa vuole fare Davide dopo la cena con i suoi amici?
- Come si inizia a giocare a Machiavelli secondo Davide?
- Hai mai invitato un collega o un amico straniero a casa tua? Racconta com'è andata.
- Quali altri giochi da tavolo o di carte ti piace giocare con i tuoi amici?