A2.36: Van postkantoor naar e-mail

Dall'ufficio postale all'email

In deze les leer je over post en e-mail, met belangrijke woorden zoals "spedire" (versturen), "raccomandata" (aangetekende brief) en zinnen in passato prossimo. Je oefent gesprekken bij het postkantoor en het vragen over e-mails en berichten.

luisteren en lezen

Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.

A2.36.1 Dialogo

Spedire un pacco online

Een pakket online verzenden


Woordenschat (15)

 La busta: de envelop (Italian)

La busta

Show

De envelop Show

 La posta: De post (Italian)

La posta

Show

De post Show

 La cartolina: de ansichtkaart (Italian)

La cartolina

Show

De ansichtkaart Show

 Il mittente: de afzender (Italian)

Il mittente

Show

De afzender Show

 Il destinatario: de ontvanger (Italian)

Il destinatario

Show

De ontvanger Show

 La firma: De handtekening (Italian)

La firma

Show

De handtekening Show

 Il francobollo: De postzegel (Italian)

Il francobollo

Show

De postzegel Show

 L'utente: de gebruiker (Italian)

L'utente

Show

De gebruiker Show

 Il messaggio: Het bericht (Italian)

Il messaggio

Show

Het bericht Show

 Cordiali saluti: Met vriendelijke groet (Italian)

Cordiali saluti

Show

Met vriendelijke groet Show

 Allegare un file: Een bestand bijvoegen (Italian)

Allegare un file

Show

Een bestand bijvoegen Show

 Inviare una lettera: Een brief versturen (Italian)

Inviare una lettera

Show

Een brief versturen Show

 Andare all'ufficio postale: Naar het postkantoor gaan (Italian)

Andare all'ufficio postale

Show

Naar het postkantoor gaan Show

 Sacaricare (downloaden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sacaricare

Show

Downloaden Show

 Spedire (versturen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Spedire

Show

Versturen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Il mittente


De afzender

2

La busta


De envelop

3

La firma


De handtekening

4

Sacaricare


Downloaden

5

Spedire


Versturen

Esercizio 2: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Mandi ancora lettere o solo e-mail? (Stuur je nog steeds brieven of alleen e-mails?)
  2. Che cosa sia necessario quando si voglia mandare una lettera? (Wat is noodzakelijk wanneer je een brief wilt versturen?)
  3. Quante email ricevi di solito in un giorno? (Hoeveel e-mails ontvang je meestal op een dag?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Adesso invio solo email. È più veloce e più facile.

Ik stuur nu alleen nog e-mails. Het is sneller en makkelijker.

A volte invio lettere per occasioni speciali. Come compleanni o festività.

Soms verstuur ik brieven voor speciale gelegenheden. Zoals verjaardagen of feestdagen.

È importante che tu firmi la lettera.

Het is belangrijk dat je de brief ondertekent.

È necessario che tu spedisca la lettera portandola all'ufficio postale per esempio.

Het is noodzakelijk dat je de brief verstuurt door deze bijvoorbeeld naar het postkantoor te brengen.

Di solito ricevo 10 o 15 email. La maggior parte sono di lavoro.

Ik krijg meestal 10 of 15 e-mails. De meeste zijn voor werk.

Ricevo 5 email al giorno. Alcune sono da amici, alcune dai giornali.

Ik ontvang 5 e-mails per dag. Sommige zijn van vrienden, sommige van kranten.

...

Oefening 3: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 4: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Dopo _________ il file, ho inviato l'email al destinatario.

(Na het _________ van het bestand, heb ik de e-mail naar de ontvanger gestuurd.)

2. Prima di _______ all'ufficio postale, ho controllato il francobollo.

(Voor ik _______ naar het postkantoor ging, controleerde ik de postzegel.)

3. Senza _______ bene il messaggio, non l'ho risposto.

(Zonder het bericht _______ te hebben, heb ik niet geantwoord.)

4. Dopo _______ la cartolina, ho chiuso il computer.

(Na het _______ van de ansichtkaart, heb ik de computer afgesloten.)

Oefening 5: Van postkantoor naar e-mail

Instructie:

Ieri mattina (Andare - Passato Prossimo) all'ufficio postale per (Spedire - Infinito Presente) una lettera importante. Prima di uscire, (Allegare - Passato Prossimo) allegato il file al messaggio email per il mio collega. Quando (Finire - Passato Prossimo) la riunione, ti chiamo per confermare che tutto è a posto. Poi, abbiamo deciso di inviare un promemoria per ricordare al destinatario di rispondere. Nel pomeriggio, (Leggere - Passato Prossimo) tutte le risposte ricevute e (Rispondere - Passato Prossimo) immediatamente con cortesia e chiarezza.


Gisterenmorgen ben ik gegaan naar het postkantoor om een belangrijke brief te versturen . Voor ik naar buiten ging, heb ik het bestand bijgevoegd aan het e-mailbericht voor mijn collega. Wanneer je de vergadering af hebt gemaakt , bel ik je om te bevestigen dat alles in orde is. Daarna hebben we besloten een herinnering te sturen om de ontvanger te herinneren aan het beantwoorden. In de namiddag hebben we alle ontvangen antwoorden gelezen en hebben we meteen beleefd en duidelijk geantwoord .

Werkwoordschema's

Andare - Gaan

Passato Prossimo

  • io sono andato/a
  • tu sei andato/a
  • lui/lei è andato/a
  • noi siamo andati/e
  • voi siete andati/e
  • loro sono andati/e

Spedire - Versturen

Infinito Presente

  • spedire

Allegare - Bijvoegen

Passato Prossimo

  • io ho allegato
  • tu hai allegato
  • lui/lei ha allegato
  • noi abbiamo allegato
  • voi avete allegato
  • loro hanno allegato

Finire - Afmaken

Passato Prossimo

  • io ho finito
  • tu hai finito
  • lui/lei ha finito
  • noi abbiamo finito
  • voi avete finito
  • loro hanno finito

Leggere - Lezen

Passato Prossimo

  • io ho letto
  • tu hai letto
  • lui/lei ha letto
  • noi abbiamo letto
  • voi avete letto
  • loro hanno letto

Rispondere - Antwoorden

Passato Prossimo

  • io ho risposto
  • tu hai risposto
  • lui/lei ha risposto
  • noi abbiamo risposto
  • voi avete risposto
  • loro hanno risposto

Oefening 6: L'infinito passato

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: L'infinito passato

Toon vertaling Toon antwoorden

essere andato, essere stato, aver chiuso, aver capito, aver letto, essersi svegliato, aver allegato, aver finito

1. Andare:
Dopo ... all'ufficio postale, sono andato in banca.
(Nadat ik naar het postkantoor was geweest, ging ik naar de bank.)
2. Svegliarsi:
Dopo ..., ha controllato la posta.
(Nadat hij wakker was geworden, heeft hij de post gecontroleerd.)
3. Leggere:
Ti ho risposto senza ... il messaggio.
(Ik heb je geantwoord zonder het bericht te hebben gelezen.)
4. Allegare:
Ha inviato la mail dopo ... il file.
(Hij heeft de e-mail gestuurd nadat hij het bestand had bijgevoegd.)
5. Finire:
Dopo ... le cose da fare, è tornato a casa.
(Nadat hij de dingen had afgemaakt, is hij naar huis teruggegaan.)
6. Stare:
Sono felice ... al negozio oggi.
(Ik ben blij dat ik vandaag in de winkel ben geweest.)
7. Capire:
Non credo di ....
(Ik denk niet dat ik het begrepen heb.)
8. Chiudere:
Dopo ... le finestre, sono uscito di casa.
(Nadat ik de ramen had gesloten, ben ik het huis uit gegaan.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Spedire versturen

Presente

Italiaans Nederlands
(io) spedisco ik verstuur
(tu) spedisci jij verstuurt
(lui/lei) spedisce hij/zij verstuurt
(noi) spediamo wij versturen
(voi) spedite jullie versturen
(loro) spediscono zij versturen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Van postkantoor tot e-mail: Leren over het verleden in het Italiaans

Deze les richt zich op het gebruik van het infinito passato (voltooid infinitief) en de passato prossimo (voltooide tijd) in het Italiaans, toegespitst op dagelijkse situaties zoals het versturen van brieven, e-mails en het voeren van gesprekken over internet en berichtenverkeer.

Wat leer je in deze les?

  • Dialogen oefenen om brieven te versturen bij het postkantoor en informatie te vragen over postdiensten.
  • Conversaties via e-mail oefenen met het stellen van vragen en antwoorden in de passato prossimo en infinito passato.
  • Bespreken van internetgebruik en messaging in het dagelijks en professioneel leven, waarbij typisch gebruikte zinnen en werkwoordsvormen centraal staan.
  • Een korte verhaal die de praktische toepassing van de passato prossimo en infinito passato laat zien, voorzien van een uitwerkbare versie met woordenschat en werkwoordentabellen.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

Enkele nuttige voorbeelden die je in deze les tegenkomt en kunt gebruiken:

  • spedire una lettera – een brief versturen
  • afferrare la posta – post afgeven
  • raccomandata – aangetekende brief
  • allegare un file – een bestand bijvoegen
  • controllare le email – de mail controleren
  • tracciare la spedizione – de verzending volgen
  • videochiamata – videogesprek
  • messaggio veloce – snel (kort) bericht

Overzicht van grammaticale focus

Deze les legt vooral de nadruk op het gebruik van het infinito passato, een vorm die in het Nederlands geen directe tegenhanger heeft maar vertrouwt op de combinatie van het infinitief met een voltooid tijdsaspect (zoals "na het gestuurd te hebben" of "na te hebben gelezen"). Je leert hoe dit typisch in het Italiaans wordt gebruikt na bepaalde werkwoorden en in bijzinnen.

Daarnaast wordt de passato prossimo uitgebreid geoefend, bijvoorbeeld:

  • sono andato – ik ben gegaan
  • ho allegato – ik heb bijgevoegd
  • ho letto – ik heb gelezen
  • ho spedito – ik heb verstuurd

Verschillen met het Nederlands

In het Nederlands gebruik je vaak een samengestelde zin om het resultaat van een handeling uit te drukken, zoals "na het versturen van de brief". In het Italiaans is het gebruikelijker om hiervoor het infinito passato te gebruiken, bijvoorbeeld dopo essere andato. Let ook op de verschillende hulpwerkwoorden (essere en avere) in de passato prossimo, afhankelijk van het werkwoord en context.

Handige zinnen en uitdrukkingen met uitleg

  • Dopo aver inviato la tua email – Na het versturen van je e-mail; toont het gebruik van infinito passato om een volgorde van handelingen te beschrijven.
  • Dopo essere andato all'ufficio postale – Na het gaan naar het postkantoor; let op het gebruik van essere als hulpwerkwoord en de infinitief vorm.
  • Ho letto tutto dopo aver aperto il messaggio – Ik heb alles gelezen nadat ik het bericht had geopend; een combinatie van passato prossimo en infinito passato.
  • La raccomandata garantisce la consegna con la firma del destinatario – De aangetekende brief garandeert bezorging met handtekening van de ontvanger; nuttig om formele communicatie te begrijpen.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏