Deze les helpt je het juiste gebruik van 'heel', 'zeer' en 'veel' te begrijpen, bijvoorbeeld in zinnen als 'heel mooi', 'zeer duur' en 'veel toeristen', en verduidelijkt hun toepassing als bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of zelfstandig naamwoord.
- On n'utilise pas heel et zeer avec des noms communs.
- Vous n’utilisez pas beaucoup avec des adjectifs.
| Woord (mot) | Gebruik met (Utilisation avec) | Voorbeeld (Exemple) |
|---|---|---|
| heel (entier) | Bijvoeglijk naamwoord (Adjectif) | Heel mooi (Très beau) |
| Bijwoord (Adverbe) | Ik fiets heel graag (Je fais du vélo très volontiers) | |
zeer (très) (formeler) ((plus formel)) | Bijvoeglijk naamwoord (Adjectif) | Een zeer dure auto (Une très voiture chère) |
| Bijwoord (Adverbe) | Het gaat zeer goed (Ça va très bien) | |
| veel (beaucoup) | Zelfstandig naamwoord (nom) | Veel toeristen (Beaucoup de touristes) |
| Werkwoord (verbe) | Hij werkt veel (Il travaille beaucoup) |
Exercice 1: Différence entre heel, zeer et veel
Instruction: Remplissez le mot correct.
heel, veel, zeer
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez dans chaque groupe la phrase correcte montrant la bonne utilisation de 'heel', 'zeer' ou 'veel' selon les règles.