Cette leçon A2 explique quand ne pas utiliser d'article en néerlandais, avec des exemples clés comme « kinderen » (enfants), « Piet Jansen » (nom propre), « Amsterdam » (ville), « water » (eau), et « agent » (agent). Vous apprendrez à reconnaître ces cas pour parler naturellement.
| Gebruik (Utilisation) | Voorbeelden (Exemples) |
|---|---|
| Meervoud (Pluriel) | Daar lopen kinderen. (Là-bas courent des enfants.) |
| Namen van personen (Noms de personnes) | Zijn naam is Piet Jansen. (Son nom est Piet Jansen.) |
| Namen van landen, eilanden, provincies, steden en dorpen (Noms de pays, d’îles, de provinces, de villes et de villages) | Ik woon in Amsterdam. (J'habite à Amsterdam.) |
| Vaste uitdrukkingen (Expressions figées) |
op straat (dans la rue) |
| Maanden en dagen (Mois et jours) | In juli ga ik op vakantie. (En juillet, je pars en vacances.) |
| Niet-telbare zelfstandige naamwoorden (Noms communs non dénombrables) | Zij drinkt water. (Elle boit de l'eau.) |
| Beroepen (Métiers) | Mijn vader is agent. (Mon père est agent.) |
| Nationaliteiten zonder lidwoord (Nationalités sans article) | John is Engelsman. (John est Anglais.) |
Exercice 1: Quand ne pas utiliser d'article
Instruction: Remplissez le mot correct.
de, /, een
1.
Daar lopen ... toeristen met rugzakken.
(Daar lopen / toeristen met rugzakken.)
2.
Ik neem mijn koffer mee naar ... Amsterdam.
(Ik neem mijn koffer mee naar / Amsterdam.)
3.
Hij pakt ... handdoek uit zijn rugzak.
(Hij pakt de handdoek uit zijn rugzak.)
4.
Ze draagt ... bikini naar het zwembad.
(Ze draagt een bikini naar het zwembad.)
5.
In ... juli ga ik op vakantie naar Spanje.
(In / juli ga ik op vakantie naar Spanje.)
6.
Hij pakt ... handtas en gaat naar de winkel.
(Hij pakt de handtas en gaat naar de winkel.)
7.
Ik zie ... pet op de grond liggen.
(Ik zie een pet op de grond liggen.)
8.
Elke ochtend drink ik koffie met ... suiker.
(Elke ochtend drink ik koffie met / suiker.)
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez la phrase correcte sans article selon les règles du néerlandais.
1.
On n’utilise pas « un » au pluriel comme avec « kleren ».
Au pluriel, aucun article n’est nécessaire ici ; « de » est incorrect.
2.
Pour les professions, on n’utilise pas d’article ; « de » est incorrect ici.
Pour désigner une profession, on n’utilise généralement pas d’article.
3.
Les noms de pays n’ont généralement pas d’article en néerlandais.
Les mois comme juillet s’utilisent sans article.
4.
Quand « water » est utilisé de manière générale, on n’utilise pas d’article.
« Water » n’est pas dénombrable et ne prend pas d’article ici.
