Apprenez à utiliser des expressions temporelles comme gisteren, vorige week, vroeger pour former des phrases en onvoltooid verleden tijd, par exemple: "Gisteren werkte ik thuis.".
- Après ces expressions, un verbe suit généralement au onvoltooid verleden tijd.
| Tijdsaanduiding (Indication de temps) | Voorbeeld (Exemple) |
|---|---|
| Gisteren (Hier) | Gisteren werkte ik thuis. (Hier, j'ai travaillé à la maison.) |
| Vorige week (La semaine dernière) | Vorige week ging ik naar de cursus. (La semaine dernière, je suis allé au cours.) |
| Vorige maand (Le mois dernier) | Vorige maand studeerde ik af. (Le mois dernier, j'ai terminé mes études.) |
| Toen (Quand) | Toen ik klein was, wilde ik leraar worden. (Quand j'étais petit, je voulais devenir enseignant.) |
| Op zondag (Le dimanche) | Op zondag gingen we wandelen. (Le dimanche, nous sommes allés nous promener.) |
| Eerder (Plus tôt) | Eerder leerde ik Spaans. (J'avais appris l'espagnol auparavant.) |
| Vroeger (Autrefois) | Vroeger studeerde hij geneeskunde. (Autrefois, il étudiait la médecine.) |
| Destijds (À l'époque) | Destijds woonde ik in Leiden. (À l'époque, je vivais à Leiden.) |
| Een jaar geleden (Il y a un an) | Een jaar geleden begon ik met mijn studie. (Il y a un an, j'ai commencé mes études.) |
Exercice 1: Tijdsaanduidingen bij onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week)
Instruction: Remplissez le mot correct.
had, was, begon, slaagde, studeerde, volgde, droomde, zakte
1.
Zakken:
Vorige week ... hij voor het tentamen.
(La semaine dernière, il a échoué à l'examen.)
2.
Zijn:
Toen ik stagiair ..., leerde ik veel nieuwe vaardigheden.
(Quand j'étais stagiaire, j'ai appris beaucoup de nouvelles compétences.)
3.
Volgen:
Op maandag ... ik een interessante cursus.
(Lundi, j'ai suivi un cours intéressant.)
4.
Beginnen:
Vorige maand ... mijn stage in het ziekenhuis.
(Le mois dernier, mon stage a commencé à l'hôpital.)
5.
Dromen:
Toen ik klein was, ... ik van een diploma.
(Quand j'étais petit, je rêvais d'un diplôme.)
6.
Studeren:
Hij ... vroeger aan de universiteit van Utrecht.
(Il étudiait autrefois à l'université d'Utrecht.)
7.
Slagen:
Eerder dit jaar ... ik voor het tentamen.
(Plus tôt cette année, j'ai réussi l'examen.)
8.
Hebben:
Ze ... gisteren een afspraak met het college.
(Elle avait un rendez-vous avec le collège hier.)
Exercice 2: Choix multiple
Instruction: Choisissez la phrase correcte dans laquelle l'indication de temps avec l'imparfait est utilisée correctement.
1.
Na 'gisteren' gebruiken we de onvoltooid verleden tijd, niet de toekomende tijd ('zal werken').
Na 'gisteren' moet het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd staan; 'werk' is tegenwoordige tijd en dus fout.
2.
'Vorige week' wordt gebruikt met onvoltooid verleden tijd; de voltooide tijd zoals hier is incorrect.
Na 'vorige week' moet het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd staan, niet in de tegenwoordige tijd.
3.
Na 'vroeger' moet het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd staan, niet in de tegenwoordige tijd.
Toekomende tijd hoort niet na 'vroeger'; onvoltooid verleden tijd is vereist.
4.
Na 'een jaar geleden' moet het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd staan; 'begin' is tegenwoordige tijd.
De toekomende tijd 'ga beginnen' past niet na 'een jaar geleden'; onvoltooid verleden tijd is nodig.
