Deze les helpt je om in het Duits te communiceren bij de kledingwinkel. Je leert kledingstukken benoemen, vragen stellen over maten en beschikbaarheid, en modalverben toepassen om wensen en mogelijkheden uit te drukken. Praktische dialogen en voorbeeldzinnen maken je vertrouwd met alledaags taalgebruik in de winkelcontext.
Woordenschat (22) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Orden de volgende woorden in de twee categorieën „Kledingstukken“ en „Handelingen in de kledingwinkel“, om goed te kunnen communiceren in de winkel.
Kleidungsstücke
Handlungen im Kleidungsgeschäft
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Die Größe
De maat
2
Die Hose
De broek
3
Der Gürtel
De riem
4
Die Bluse
De blouse
5
Der Anzug
Het pak
Übung 5: Gespreksoefening
Anleitung:
- Zeg wie wat draagt. (Zeg wie wat draagt.)
- Welke andere kledingstukken ken je? (Welke andere kledingstukken ken je?)
- Beschrijf de kleding van de persoon naast je. (Beschrijf de kleding van de persoon naast je.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Er trägt Handschuhe. Hij draagt handschoenen. |
Sie trägt einen Gürtel. Zij draagt een riem. |
Als weiteres Kleidungsstück kenne ich "Kleid". Een ander kledingstuk dat ik ken is 'jurk'. |
Petra trägt eine Hose und einen Pullover. Petra draagt een broek en een trui. |
Sie trägt Stiefel. Zij draagt laarzen. |
Meine Mutter trägt eine Brille. Mijn moeder draagt een bril. |
Was trägst du heute? Wat draag je vandaag? |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ich ____ einen blauen Pullover für den Winter.
(Ik ____ een blauwe trui voor de winter.)2. ____ du mir die Größe von dem Hemd sagen?
(____ je mij de maat van het overhemd vertellen?)3. Ich ____ heute eine bequeme Hose und ein T-Shirt.
(Ik ____ vandaag een comfortabele broek en een T-shirt.)4. ____ Sie die Jacke anprobieren?
(____ u het jack passen?)Oefening 8: In de kledingwinkel
Instructie:
Werkwoordschema's
Suchen - Zoeken
Präsens
- ich suche
- du suchst
- er/sie/es sucht
- wir suchen
- ihr sucht
- sie/Sie suchen
Tragen - Dragen
Präsens
- ich trage
- du trägst
- er/sie/es trägt
- wir tragen
- ihr tragt
- sie/Sie tragen
Fragen - Vragen
Präsens
- ich frage
- du fragst
- er/sie/es fragt
- wir fragen
- ihr fragt
- sie/Sie fragen
Brauchen - Nodig hebben
Präsens
- ich brauche
- du brauchst
- er/sie/es braucht
- wir brauchen
- ihr braucht
- sie/Sie brauchen
Können - Kunnen
Präsens
- ich kann
- du kannst
- er/sie/es kann
- wir können
- ihr könnt
- sie/Sie können
Helfen - Helpen
Präsens
- ich helfe
- du hilfst
- er/sie/es hilft
- wir helfen
- ihr helft
- sie/Sie helfen
Oefening 9: Modalverben
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Modale werkwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenkann, trinken, sein, kochen, kannst, singen, helfen, möchten, soll, müsst, gehen, könnt, ausziehen, tragen
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Suchen zoeken Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) suche | ik zoek |
(du) suchst | jij zoekt |
(er/sie/es) sucht | hij/zij/het zoekt |
(wir) suchen | wij zoeken |
(ihr) sucht | jullie zoeken |
(sie) suchen | zij zoeken |
Tragen dragen Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) trage | ik draag |
(du) trägst | jij draagt |
(er/sie/es) trägt | hij/zij/het draagt |
(wir) tragen | wij dragen |
(ihr) tragt | jullie dragen |
(sie) tragen | zij dragen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Welkom bij de les: Bij de kledingwinkel
In deze les leren we belangrijke Duitse woorden en zinnen die je helpen bij het shoppen in een kledingwinkel. Je oefent hoe je kunt vragen naar kledingstukken, jouw wensen aan kunt geven en hulp kunt vragen bij het vinden van de juiste maat. Zo word je voorbereid op echte gesprekken in winkels waar Duits wordt gesproken.
Wat leer je in deze les?
- Modalverben gebruiken: Woorden zoals können, wollen, müssen leggen uit wat je kunt, wilt of moet in een winkelsituatie.
- Handelingen beschrijven: Zinnen om aan te geven of je iets wilt passen, kopen of tonen.
- Kledingstukken benoemen: Belangrijke woorden zoals das Hemd (het overhemd), die Jacke (de jas), en der Anzug (het pak) worden geoefend.
Praktische voorbeelden
Je leert bijvoorbeeld vragen als Kann ich dieses Kleid in Größe M anprobieren? of Können Sie mir bitte beim Suchen der Hose helfen?. Ook oefen je hoe te zeggen wat je draagt, zoals Ich trage heute eine bequeme Hose und ein T-Shirt.
Handige tips voor Nederlandse studenten
In het Duits worden Modalverben vaak gebruikt om beleefdheid of mogelijkheden uit te drukken, vergelijkbaar met het Nederlands maar soms met een andere werkwoordvolgorde. Bijvoorbeeld in het Duits staat het hulpwerkwoord vaak op de tweede plaats en het hoofdwerkwoord aan het einde van de zin: Kann ich das Hemd anprobieren? versus het Nederlands Kan ik het overhemd passen?. Let ook op het gebruik van het lidwoord en de geslachten, dat verschilt van het Nederlands.
Met deze woorden en zinnen kun je je vlotter bewegen in een Duitstalige kledingwinkel en je wensen duidelijk en beleefd uitdrukken.