Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer het verschil tussen de Duitse negaties "nicht" en "kein" bij volledige zinnen. Begrijp wanneer je "kein" gebruikt om zelfstandige naamwoorden te ontkennen en wanneer "nicht" bij werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en hele zinnen. Inclusief voorbeelden met naamvallen en vergelijking met het Nederlands voor een beter begrip.
  1. Kein wordt gebruikt om zelfstandige naamwoorden te ontkennen met een onbepaald lidwoord of helemaal geen lidwoord.
  2. „Nicht“ ontkent bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, bepaalde lidwoorden of hele zinnen.
 Kasus (Naamval)Nominativ (Nominatief)Akkusativ (Akkusativ)Dativ (Dativ)
mit "nicht" (met niet)Maskulin (Manlijk)kein Mann
Das ist kein Mann.
keinen Mann
Ich sehe keinen Mann.
keinem Mann
Ich helfe keinem Mann.
Feminin (Vrouwelijk)keine Frau
Das ist keine Frau.
keine Frau
Ich sehe keine Frau.
keiner Frau
Ich helfe keiner Frau.
Neutrum (neutrum)kein Kind
Das ist kein Kind.
kein Kind
Ich sehe kein Kind.
keinem Kind
Ich helfe keinem Kind.
Plural (Meervoud)keine Freunde
Das sind keine Freunde.
keine Freunde
Ich sehe keine Freunde.
keinen Freunden
Ich helfe keinen Freunden.
mit "kein" (met "geen") Ich bin nicht müde.Ich sehe das Meer nicht.Ich antworte dem Kind nicht

Uitzonderingen!

  1. "Es gibt" wordt ontkend met "kein". Voorbeeld: "Es gibt keine Fragen"

Oefening 1: Negation mit "nicht" und "kein" in ganzen Sätzen

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

nicht, keinen, kein, keine

1.
Sie möchte baden, aber das Meer ist heute ... warm.
(Ze wil zwemmen, maar de zee is vandaag niet warm.)
2.
Wir sind ... verschwitzt, wir waren nur spazieren.
(We zijn niet bezweet, we waren gewoon aan het wandelen.)
3.
Das ist ... gutes Wetter für ein Bad im Meer.
(Dit is geen goed weer voor een bad in de zee.)
4.
Wir machen jetzt ... Pause.
(We maken nu geen pauze.)
5.
Du siehst ... erschöpft aus.
(Je ziet er niet moe uit.)
6.
Wir haben heute ... Zeit für eine Pause.
(We hebben vandaag geen tijd voor een pauze.)
7.
Ich habe ... Appetit auf Fleisch.
(Ik heb geen trek in vlees.)
8.
Er ist verletzt, aber vielleicht ist es ... so schlimm.
(Hij is gewond, maar misschien is het niet zo erg.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ich habe heute ___ Zeit für das Meeting.

(Ik heb vandaag ___ tijd voor de vergadering.)

2. Ich bin heute ___ müde.

(Ik ben vandaag ___ moe.)

3. Ich habe ___ Kaffee zum Frühstück getrunken.

(Ik heb ___ koffie bij het ontbijt gedronken.)

4. Das ist ___ mein Computer.

(Dat is ___ mijn computer.)

5. Es gibt heute ___ Patienten im Wartezimmer.

(Er zijn vandaag ___ patiënten in de wachtkamer.)

6. Ich sehe den Arzt heute ___.

(Ik zie de dokter vandaag ___.)

Ontdek de negatie met "nicht" en "kein" in volledige zinnen

Deze les richt zich op het gebruik van negaties in het Duits, waarbij je leert wanneer je "nicht" en wanneer je "kein" moet gebruiken. Negaties zijn essentieel om correcte en duidelijke zinnen te vormen, vooral om iets te ontkennen of te zeggen dat iets niet bestaat.

Gebruik van "kein"

"Kein" vervangt een onbepaald lidwoord of ontkent een zelfstandig naamwoord zonder lidwoord. Het verandert mee met naamval, geslacht en aantal, bijvoorbeeld:

  • Kein Mann (Nominatief, enkelvoud, mannelijk): "Das ist kein Mann."
  • Keine Frau (Nominatief, enkelvoud, vrouwelijk): "Das ist keine Frau."
  • Keinen Mann (Accusatief, enkelvoud, mannelijk): "Ich sehe keinen Mann."
  • Keine Freunde (Nominatief, meervoud): "Das sind keine Freunde."

Gebruik van "nicht"

"Nicht" ontkent bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, bepaalde lidwoorden of hele zinnen.

  • Bijvoorbeeld: "Ich bin nicht müde."
  • Of: "Ich sehe das Meer nicht."

Belangrijke punten

Een van de handige zinnen om te onthouden is: "Es gibt keine Fragen", waar "kein" gebruikt wordt om het bestaan van iets te ontkennen.

Tip: Het correct toepassen van deze negaties helpt je om natuurlijke en foutloze zinnen te maken in het Duits.

Vergelijking met het Nederlands

In het Nederlands gebruiken we meestal "niet" om zinnen te ontkennen, bijvoorbeeld "Ik ben niet moe." Net als in het Duits, ontkennen we werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden met "niet". De Duitse "kein" heeft in het Nederlands geen directe tegenhanger, maar het komt neer op het ontkennen van een lidwoord met woorden als "geen", bijvoorbeeld "Ik heb geen tijd.". Let op dat in het Duits "kein" verbogen wordt naar geslacht en naamval, terwijl "geen" in het Nederlands onveranderd blijft.

Voorbeelden:

  • Duits: "Ich habe keine Zeit." - Nederlands: "Ik heb geen tijd."
  • Duits: "Das ist nicht mein Buch." - Nederlands: "Dat is niet mijn boek."

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 15/07/2025 02:24