Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Ontdek de meest voorkomende onregelmatige Duitse werkwoorden zoals sein (zijn), haben (hebben), wissen (weten) en werden (worden) met praktische voorbeeldzinnen voor dagelijks gebruik.
SeinHabenWissenWerden
Ich binIch habeIch weißIch werde
Du bistDu hastDu weißtDu wirst
Er / Sie / Es istEr / Sie / Es hatEr / Sie / Es weißEr / Sie / Es wird
Wir sindWir habenWir wissenWir werden
Ihr seidIhr habtIhr wisstIhr werdet
Sie sindSie habenSie wissenSie werden

Oefening 1: Die häufigsten unregelmäßigen Verben

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hat, wirst, weiß, ist, habt, habe, werdet

1. Haben:
Die Frau ... einen gebrochenen Arm.
(De vrouw heeft een gebroken arm.)
2. Sein:
Er ... so müde. Seine Augen fallen zu.
(Hij is zo moe. Zijn ogen vallen dicht.)
3. Wissen:
Ich ... die Antwort.
(Ik weet het antwoord.)
4. Haben:
Ich ... Bauchschmerzen.
(Ik heb buikpijn.)
5. Werden:
Ihr ... euch gut fühlen.
(Jullie zullen je goed voelen.)
6. Haben:
Ihr ... die gleiche Haarfarbe.
(Jullie hebben dezelfde haarkleur.)
7. Sein:
Deine Nase ... sehr klein.
(Je neus is heel klein.)
8. Werden:
Du ... später einmal groß.
(Je wordt later groot.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ich ___ Kopfweh und ich bin müde.

(Ik ___ hoofdpijn en ik ben moe.)

2. Du ___ gesund, aber du hast Halsschmerzen.

(Jij ___ gezond, maar je hebt keelpijn.)

3. Er ___, wie man das Rezept macht.

(Hij ___ hoe je het recept maakt.)

4. Wir ___ heute nach der Arbeit sehr müde.

(Wij ___ vandaag na het werk erg moe.)

5. Ihr ___ gute Augen, das sehe ich.

(Jullie ___ goede ogen, dat zie ik.)

6. Sie ___ bald wieder gesund sein.

(Zij ___ binnenkort weer gezond zijn.)

Die häufigsten unregelmäßigen Verben - Lesoverzicht

In deze les leer je enkele van de meest gebruikte onregelmatige werkwoorden in het Duits. Dit zijn werkwoorden die niet volgens de standaardregels worden vervoegd en daarom speciale aandacht nodig hebben bij het leren van de taal. De focus ligt op de vervoegingen van sein (zijn), haben (hebben), wissen (weten) en werden (worden).

Belangrijke werkwoorden en hun vervoegingen

De volgende tabel toont de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd van deze onregelmatige werkwoorden:

SeinHabenWissenWerden
Ich binIch habeIch weißIch werde
Du bistDu hastDu weißtDu wirst
Er / Sie / Es istEr / Sie / Es hatEr / Sie / Es weißEr / Sie / Es wird
Wir sindWir habenWir wissenWir werden
Ihr seidIhr habtIhr wisstIhr werdet
Sie sindSie habenSie wissenSie werden

Wat leer je in deze les?

  • Hoe je de belangrijkste onregelmatige werkwoorden vervoegt in de tegenwoordige tijd.
  • Voorbeelden van zinnen met deze werkwoorden, zoals "Ich habe Kopfweh und ich bin müde." en "Sie werden bald wieder gesund sein."
  • Herkenning van persoonsvormen die bij deze werkwoorden horen in eenvoudige alledaagse situaties.

Belangrijke verschillen met het Nederlands

In tegenstelling tot het Nederlands hebben de Duitse werkwoorden sein en haben sterk onregelmatige vervoegingen en worden ze ook veel gebruikt als hulpwerkwoorden. Het werkwoord wissen betekent 'weten' en wordt regelmatig gebruikt in kennisgerelateerde contexten, terwijl werden gebruikt wordt om toekomstige tijd aan te geven en ook als hulpwerkwoord voor de lijdende vorm.

Handige Duitse uitdrukkingen met vertaling:

  • Ich bin müde. - Ik ben moe.
  • Du hast Halsschmerzen. - Jij hebt keelpijn.
  • Er weiß die Antwort. - Hij weet het antwoord.
  • Wir werden bald ankommen. - Wij zullen binnenkort aankomen.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 17/07/2025 11:46