10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie
In Deutschland essen Menschen gewöhnlich drei mal am Tag: Frühstück, Mittagessen und Abendessen. Traditionell ist das Mittagessen dabei oft die einzige warme Mahlzeit. Eine deutsche Oma und Youtuberin erklärt, was sie isst an einem normalen Tag.
In Duitsland eten mensen meestal drie keer per dag: ontbijt, lunch en avondeten. Traditioneel is de lunch vaak de enige warme maaltijd. Een Duitse oma en YouTuber legt uit wat ze eet op een normale dag.

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord Vertaling
der Kaffee de koffie
das Wasser het water
ein Butterbrot een boterham
die Tomaten de tomaten
Salz und Pfeffer zout en peper
das Mittagessen de lunch
das Obst het fruit
das Abendessen het avondeten
die Kartoffeln de aardappelen
die Nudeln de pasta
der Reis de rijst
Morgens, um sechs Uhr, trinke ich eine Tasse Kaffee und ein Glas Wasser. ('s Ochtends, om zes uur, drink ik een kop koffie en een glas water.)
Um zehn Uhr frühstücke ich: ein Butterbrot, Tomaten, verschiedene Kräuter sowie Salz und Pfeffer. (Om tien uur ontbijt ik: een boterham, tomaten, verschillende kruiden en zout en peper.)
Zum Mittagessen esse ich Obst, eine Tomate oder eine Gurke. (Tussen de middag eet ik fruit, een tomaat of een komkommer.)
Um fünfzehn Uhr trinke ich eine Tasse Kaffee und esse dazu eine Brezel oder ein Croissant. (Om vijftien uur drink ik een kop koffie en eet daarbij een pretzel of een croissant.)
Croissants schmecken mir sehr gut. (Croissants vind ik heel lekker.)
Um neunzehn Uhr gibt es Abendessen. (Om negentien uur is het avondeten.)
Dann koche ich mir etwas: Kartoffeln, Nudeln oder Reis. (Dan kook ik iets voor mezelf: aardappelen, pasta of rijst.)

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Carlo und Lea sind auf Geschäftsreise im Hotel beim Frühstücksbuffet. Sie reden darüber, wie sie sich normalerweise ernähren.

Carlo en Lea zijn op zakenreis in het hotel bij het ontbijtbuffet. Ze praten over hoe ze zich normaal gesproken voeden.
1. Carlo: Das Essen hier ist wirklich sehr schlecht. (Het eten hier is echt heel slecht.)
2. Lea: Du hast Recht! Es gibt nur Brötchen, Butter, Marmelade und Cornflakes. (Je hebt gelijk! Er zijn alleen broodjes, boter, jam en cornflakes.)
3. Carlo: Alles ist nicht gesund. Ich glaube, ich trinke nur einen Kaffee. (Alles is niet gezond. Ik denk dat ik alleen een koffie drink.)
4. Lea: Das mache ich auch. Wie frühstückst du normalerweise? (Dat doe ik ook. Hoe ontbijt je normaal gesproken?)
5. Carlo: Normalerweise esse ich morgens Haferflocken und Obst. Dazu trinke ich meistens nur Wasser. (Normaal eet ik ’s ochtends havermout en fruit. Daarbij drink ik meestal alleen water.)
6. Lea: Ich esse morgens dasselbe und trinke dazu eine Tasse Tee. (Ik eet ’s ochtends hetzelfde en drink daarbij een kopje thee.)
7. Carlo: Tee gibt es hier wahrscheinlich auch nicht, oder? (Thee is hier waarschijnlijk ook niet, toch?)
8. Lea: Ich glaube nicht. Ich hoffe, das Mittagessen ist später besser. (Dat geloof ik niet. Ik hoop dat de lunch later beter is.)
9. Carlo: Das hoffe ich auch. Für mich ist das Mittagessen die wichtigste Mahlzeit. (Dat hoop ik ook. Voor mij is de lunch de belangrijkste maaltijd.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Was sagt Carlo über das Essen im Hotel?

(Wat zegt Carlo over het eten in het hotel?)

2. Was isst Carlo normalerweise morgens?

(Wat eet Carlo meestal 's ochtends?)

3. Was trinken Carlo und Lea heute zum Frühstück im Hotel?

(Wat drinken Carlo en Lea vandaag bij het ontbijt in het hotel?)

4. Warum hoffen Carlo und Lea, dass das Mittagessen besser ist?

(Waarom hopen Carlo en Lea dat de lunch beter is?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. Wie findest du das Frühstück in Hotels normalerweise? Beschreibe dein typisches Frühstück im Hotel und zu Hause.
    2. Hoe vind je het ontbijt in hotels normaal gesproken? Beschrijf je typische ontbijt in het hotel en thuis.
  2. Was trinkst du gern zum Frühstück? Erkläre, warum du dieses Getränk magst.
    3. Wat drink je graag bij het ontbijt? Leg uit waarom je dit drankje lekker vindt.
  3. Isst oder trinkst du am Wochenende zum Frühstück etwas Besonderes? Erzähle kurz davon.
    4. Eet of drink je in het weekend iets bijzonders bij het ontbijt? Vertel er kort over.
  4. Welche Mahlzeit am Tag ist dir am wichtigsten? Beschreibe, was du normalerweise bei dieser Mahlzeit isst.
    5. Welke maaltijd van de dag is voor jou het belangrijkste? Beschrijf wat je gewoonlijk bij deze maaltijd eet.