In deze les leer je de Duitse Possessivartikel in de nominatief: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr. Ze geven bezit aan en passen zich aan het geslacht en aantal van het zelfstandig naamwoord aan.
- Het bezittelijk voornaamwoord verwijst naar de bezittende persoon en past zich aan het zelfstandig naamwoord aan in geslacht, aantal en naamval.
- De vorm verandert afhankelijk van de naamval – hier is de nominatief weergegeven.
Person (Persoon) | Maskulin / Neutral (Mannelijk / Onzijdig) | Feminin (Feminin) | Plural (meervoud) |
---|---|---|---|
Ich | mein | meine | meine |
Du | dein | deine | deine |
Er / Es | sein | seine | seine |
Sie (singular) | ihr | ihre | ihre |
Wir | unser | unsere | unsere |
Ihr | euer | eure | eure |
Sie (plural) | ihr | ihre | ihre |
Uitzonderingen!
- De beleefdheidsvorm „Ihr / Ihre / Ihre“ wordt met een hoofdletter geschreven, ongeacht het geslacht.
Oefening 1: Possessivartikel - Nominativ
Instructie: Vul het juiste woord in.
Ihre, Eure, Ihr, Unsere, Euer, Sein, Mein
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ___ Vater arbeitet in einer großen Firma.
(___ vader werkt bij een groot bedrijf.)2. ___ Schwester kauft oft Bücher im Buchladen.
(___ zus koopt vaak boeken in de boekhandel.)3. ___ Hund spielt gern im Garten.
(___ hond speelt graag in de tuin.)4. ___ Haus ist sehr schön und groß.
(___ huis is heel mooi en groot.)5. ___ Vater ist Lehrer an einer Schule.
(___ vader is leraar op een school.)6. ___ Mutter kauft jeden Samstag frisches Gemüse.
(___ moeder koopt elke zaterdag verse groenten.)